Translation of "Refaire" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Refaire" in a sentence and their dutch translations:

Tu peux le refaire ?

- Kan je dat nog eens doen?
- Kan je dat opnieuw doen?

Je ne veux pas le refaire.

Ik wil het niet nog eens doen.

Je ne voudrai pas le refaire.

- Ik zal het nooit meer doen.
- Ik zal dat niet opnieuw willen doen.

- Tom a promis de ne plus jamais refaire ça.
- Tom promit de ne jamais refaire cela.

Tom beloofde dat nooit meer te doen.

Tom promit de ne jamais refaire cela.

Tom beloofde het nooit meer opnieuw te doen.

- Ne me faites pas le refaire !
- Ne me fais pas le refaire !
- Ne m'oblige pas à recommencer.
- Ne m'obligez pas à recommencer.

- Zorg ervoor dat ik het niet nog eens moet doen.
- Doe mij dat niet nog eens doen!

- Pas une seconde fois.
- Je ne voudrai pas le refaire.

Ik zal het nooit meer doen.

Ou bien, sachant qu'on a peu d'eau, on tente de refaire le plein

...of erkennen we dat we weinig water hebben, het moeten aanvullen...