Examples of using "Mois " in a sentence and their dutch translations:
Een jaar heeft twaalf maanden.
Je hebt drie maanden.
Het is mei en de jongen zijn nu vier maanden oud.
Een jaar heeft twaalf maanden.
Ik verhuis volgende maand.
Ik zal hier een hele maand blijven.
- Ik ben in mijn vierde maand.
- Ik ben vier maanden zwanger.
Een jaar heeft twaalf maanden.
We verhuizen volgende maand.
- Ik verhuisde een maand geleden.
- Ik ben afgelopen maand verhuisd.
Het duurde een maand.
Volgende maand ga ik verhuizen.
Een jaar heeft twaalf maanden.
Een jaar heeft twaalf maanden.
Was de afgelopen maand november?
Welke maand is het?
Zijn broer is afgelopen maand overleden.
- December is de laatste maand van het jaar.
- December is de slotmaand van het jaar.
Hoeveel boeken leest ge per maand?
Maria is twee maanden zwanger.
Het verhaal rond Watergate hield zesentwintig maanden aan
En ongeveer zes maanden voor ze stierf,
Ik had maanden slecht geslapen.
Het was een planning van drie maanden…
Over een paar maanden zal het zijn vergeten.
Hoeveel verdient hij per maand?
Hij verdient 300.000 yen per maand.
- Hoeveel besteedt ze per maand?
- Hoeveel geeft ze per maand uit?
Ze is acht maanden zwanger.
Maria is twee maanden zwanger.
Ik was vorige maand in Londen.
Hoeveel geeft hij uit per maand?
Ik woonde twee maanden in Vancouver.
Ik ga volgende maand verhuizen.
Ik heb hard gewerkt de laatste maand.
Ik leer al twee maanden Duits.
Ik zal hier een hele maand blijven.
De volgende maand zal ze bevallen.
Drie maanden waren niet genoeg om het experiment te beëindigen.
- Tom verdriedubbelde zijn investering in zes maanden.
- Tom heeft zijn investering verdriedubbeld in zes maanden.
Ik heb de boekingen voor het hotel al een maand op voorhand geregeld.
Ik heb een paar duiten op zak deze maand.
En dat gevoel bleef maandenlang bij me.
Een paar maanden later nam ik contact met hem op.
De vorige maand heeft het veel geregend.
December is de laatste maand van het jaar.
Januari is de eerste maand van het jaar.
April is de vierde maand van het jaar.
- Hij komt hier een maal per maand.
- Hij komt hier eens per maand.
Zijn broer is afgelopen maand overleden.
Hij zwerft al maanden door Europa.
- Sinds twee maanden ligt mijn vader in het ziekenhuis.
- Mijn vader ligt al twee maanden in het ziekenhuis.
Het magazine komt twee keer per maand uit.
- Hij gaat volgende maand naar Parijs.
- Hij vertrekt volgende maand naar Parijs.
Ze was afgelopen maand in Amerika.
- De tentoonstelling blijft nog een maand geopend.
- De tentoonstelling blijft een maand langer open.
Ik heb meer dan een maand in Nagoya doorgebracht.
Volgende maand vertrek ik naar Australië.
Ik heb het hotel een maand op voorhand gereserveerd.
- Vorige maand is ze met Tom getrouwd.
- De vorige maand is ze met Tom gehuwd.