Translation of "Feras" in Dutch

Le feras-tu ?

Ga je het doen?

Que feras-tu ?

Wat ga je doen?

Tu feras une sieste.

- Je gaat een dutje doen.
- Je gaat even liggen.
- Je zult een hazenslaap maken.

Que feras-tu dimanche ?

Wat ga je zondag doen?

- Que feras-tu ?
- Que ferez-vous ?

Wat gaan jullie doen?

- S'il ne vient pas, que feras-tu alors ?
- S'il ne vient pas, que feras-tu ?

Als hij niet komt, wat doe je dan?

Me feras-tu savoir quand il viendra ?

Laat je me weten wanneer hij komt?

Tu la feras pleurer, quoi que tu dises.

- Wat ge ook zegt, ge zult haar doen wenen.
- Je brengt ze aan het wenen, wat je ook zegt.

- Me feras-tu une faveur ?
- Me ferez-vous une faveur ?

Wil je me een plezier doen?

- Que ferez-vous lorsque vous deviendrez grands ?
- Que feras-tu lorsque tu deviendras grand ?

Wat zal je doen wanneer je volwassen bent?

- Me feras-tu savoir quand il viendra ?
- Me ferez-vous savoir quand il viendra ?

Laat je me weten wanneer hij komt?

- Que ferez-vous le jour de Noël ?
- Que feras-tu le jour de Noël ?

- Wat ga je doen op kerstdag?
- Wat gaat u doen op kerstdag?
- Wat gaan jullie doen op kerstdag?