Examples of using "Aujourd'hui " in a sentence and their dutch translations:
Vandaag is het zaterdag.
Het sneeuwt vandaag.
Het is vandaag zondag.
Het regent vandaag.
- Tom komt vandaag.
- Tom arriveert vandaag.
- Tom komt vandaag aan.
- Dat is genoeg voor vandaag.
- Genoeg voor vandaag.
- Het is donderdag vandaag.
- Vandaag is het donderdag.
Niet vandaag!
Niet vandaag.
- Vandaag is het vrijdag.
- Het is vandaag vrijdag.
Bedankt voor vandaag.
- Vandaag is het woensdag.
- Het is vandaag woensdag.
- Vandaag is het maandag.
- Het is maandag.
Genoeg voor vandaag.
Het is warm vandaag.
Vandaag is het zonnig.
Vandaag is het mooi weer.
Vandaag heb ik een goede eetlust.
Vandaag is het zonnig.
Laten we het vandaag hierbij houden.
Ik was heel moe vandaag.
Vandaag is het maandag.
Dat is genoeg voor vandaag.
Vandaag ben ik jarig.
Vandaag is het donderdag.
- Het is mooi weer vandaag.
- Het is lekker weer vandaag.
- Vandaag is het mooi weer.
Je ziet er gelukkig uit vandaag.
- Vandaag is het maandag.
- Het is maandag.
Het is bewolkt vandaag.
Het sneeuwt vandaag.
Vandaag is het zaterdag.
Vandaag is het maandag.
Vandaag is het zonnig.
Bedankt voor vandaag.
Werken jullie vandaag?
Vandaag is het zondag.
- Tom arriveert vandaag.
- Tom komt vandaag aan.
Ik kom vandaag.
Vandaag is het zonnig.
Het was nog erger vandaag.
- Het is vakantie.
- Vandaag is een feestdag.
Vandaag is het kerst.
Sami vast vandaag.
Het is vandaag zondag.
Tom komt vandaag.
Ik heb het vandaag nodig.
Vandaag is het zaterdag.
Vandaag is het mooi weer.
Ik heb vandaag een ster gezien.
Ik heb vandaag een ster gezien.
Het is erg warm vandaag.
Ik heb geen energie vandaag.
De lift werkt vandaag niet.
- Het is vandaag erg koud.
- Het is vandaag ijskoud.
Ik heb geen energie vandaag.
- Vandaag is het vrijdag.
- Het is vandaag vrijdag.
Hij keert vandaag terug uit Sydney.
Het is vandaag Sint-Valentijn.
Er is niemand gekomen vandaag.
- Vandaag is het vrijdag.
- Het is vandaag vrijdag.
- Ik heb vandaag een ster gezien.
- Ik heb vandaag een spreeuw gezien.
Ik ben vandaag heel druk bezig.
De golven zijn hoog vandaag.
Ik heb vandaag een ster gezien.
We hebben vandaag geen school.
Ik voel me beter vandaag.
- Het is erg warm vandaag.
- Het is vandaag erg warm.
Vandaag is de lucht te erg vervuild.
Ik ben vandaag erg moe.
Ik heb vandaag een ster gezien.