Examples of using "Appellerai" in a sentence and their dutch translations:
- Ik zal ze bellen.
- Ik bel ze.
- Ik ga ze bellen.
Ik zal je morgen bellen.
- Ik bel ze morgen, als ik weer terug ben.
- Ik bel ze morgen, wanneer ik weer terug ben.
Ik zal je bellen zodra ik thuis ben.
Zodra we terug zijn van vakantie zal ik u bellen.
Ik bel je over een paar dagen.
Ik bel je later vandaag.
Als ik je paspoort vind, zal ik je roepen.