Examples of using "Rentrés" in a sentence and their dutch translations:
We gingen naar huis.
Ze zijn laat thuisgekomen.
- We kwamen uitgeput thuis.
- We zijn uitgeput thuisgekomen.
- We kwamen moe thuis.
Wanneer zijn ze naar huis gegaan?
We zijn te voet thuisgekomen.
- Wanneer ben je uit Duitsland teruggekomen?
- Wanneer ben je uit Duitsland weergekeerd?
Zodra we terug zijn van vakantie zal ik u bellen.
Volgens de sage kwamen de Noren met 400 schepen aan en gingen de overlevenden in
Ben jij gisteren na school direct naar huis gegaan?