Examples of using "étrangers" in a sentence and their dutch translations:
Buitenlanders verbluffen mij.
Buitenlanders intrigeren me.
Zij zijn buitenlanders.
- Tom heeft een hekel aan buitenlanders.
- Tom haat buitenlanders.
Zij zijn buitenlanders.
- Praat nooit met vreemden.
- Praat nooit met onbekenden.
Laten we doen alsof we buitenlanders zijn.
Maria heeft twee buitenlandse vrienden.
Die regel wordt alleen op buitenlanders toegepast.
Een hond blaft naar onbekenden.
- Spot niet met vreemdelingen.
- Maak geen grapjes over buitenlanders.
Die mensen haten alle vreemdelingen.
De meeste gasten waren buitenlanders.
Ik vertrouw vreemdelingen niet.
Het was mijn eerste nacht tussen vreemden.
Waarom heb je alleen de vreemdelingen gestopt?
De nacht is ons altijd vreemd geweest.
Hij verzorgt het vermaken van de buitenlandse gasten.
Wij vertrouwen geen vreemdelingen.
We slaagden erin enkele buitenlandse postzegels te bemachtigen.
Japans is moeilijk onder de knie te krijgen voor buitenlanders.
Een groep buitenlandse studenten heeft het lyceum van Akira bezocht.
- Engelsen spreken heel zelden onbekenden aan in de trein.
- Engelse mensen praten zelden met vreemden in de trein.
We moeten veel leren over vreemde landen.
Hij veinsde de twee vreemdelingen niet op te merken.
Vreemden smeken heeft geen zin, wat hij ook probeert.
De buitenlandse investeerders trokken hun geld uit de VS terug.
Lach niet met de fouten die vreemdelingen in het Japans maken.
Hij reist vaak naar het buitenland.
Hij heeft buitenlandse boeken die in Japan niet te krijgen zijn.
Hij komt met zijn echtgenote, wat dikwijls het geval is bij buitenlanders.
Dat was de eerste keer dat ik buitenlanders zag die op Amerikanen leken.
Een paspoort identificeert je als een burger van een land en stelt je in staat om naar het buitenland te reizen.
Deze week heb ik drie dagen achter elkaar buitenlandse auto-actiefilms met ondertitels gekeken.
Ik maak verre reizen, zie vreemde landen, doe dingen die ik nooit eerder deed.