Examples of using "étranger" in a sentence and their dutch translations:
Hij is een buitenlander.
Gegroet, vreemdeling.
Ik ben een buitenlander.
- Ik ben een buitenlander.
- Ik ben buitenlander.
Ik ben een buitenlander.
Ben je een uitwisselingsstudent?
Zij zijn buitenlanders.
Hallo, vreemdeling.
Een vreemdeling betrad het gebouw.
Het ongeluk van anderen leert u niets.
Ik ben een vreemdeling hier.
Ik ben een vreemdeling hier.
Hier ben ik een vreemdeling.
Een buitenlander heeft me Engels geleerd.
Zijn uitspraak geeft aan dat hij een buitenlander is.
Zij is getrouwd met een buitenlander.
De hond heeft naar een vreemde geblaft.
Er staat een vreemde man voor het huis.
Ze behandelen me als een buitenlander in Brazilië.
Hij behandelt mij alsof ik een vreemde ben.
Ik ben er niet in geslaagd me verstaanbaar te maken in het buitenland.
Ik ben een vreemdeling hier.
- Naar men zegt, zou zijn vader in het buitenland overleden zijn.
- Men zegt dat zijn vader overleden is in een vreemd land.
Een paspoort is iets onmisbaars als men naar het buitenland gaat.
Een vreemde sprak mij aan op de bus.
- Bemoei je met je eigen zaken.
- Steek je neus niet in andermans zaken.
- Dat gaat je niks aan.
- Bemoei je niet met andermans zaken!
Sami en Layla waren het zat en besloten alles achter te laten en naar het buitenland te verhuizen.
Als iemand die Engels spreekt merkt dat een buitenlander met wie hij praat een van zijn zinnen niet begrijpt, dan herhaalt hij het, op dezelfde manier, maar harder, alsof de ander doof is. Het komt aldoor niet bij hem op dat de woorden die hij gebruikt wellicht te moeilijk zijn, of dat zijn uitdrukking wellicht op meerdere manieren door een buitenlander opgevat kunnen worden en dat hij het beter op een makkelijkere manier kan verwoorden. Het resultaat is niet alleen dat de ander het nog steeds niet begrijpt, maar ook geïrriteerd raakt omdat hij als dove behandeld wordt.