Translation of "Lumi" in Dutch

Lumi sulaa.

Sneeuw smelt.

Lumi on kadonnut.

De sneeuw is verdwenen.

Lumi on sulanut.

De sneeuw is gesmolten.

Lumi on paksumpaa kuin luulin.

Deze sneeuw is dieper dan ik dacht.

Lumi yltää vyötärölleni. Vaikea liikkua.

Met sneeuw tot aan mijn middel. Het is erg ongemakkelijk.

Raskas lumi pidätti meidät koulunkäynnistä.

Hevige sneeuw weerhield ons ervan naar school te gaan.

Hänen ihonsa on vaalea kuin lumi.

Haar huid is wit, zo wit als sneeuw.

On parasta kaapia lumi- ja jääkerros pois.

Ik ga over de top van de sneeuw en het ijs...

Lumi peitti alleen koko kaupungin yön aikana.

De sneeuw heeft de hele stad bedekt gedurende de nacht.

Paperi on valkoista, mutta lumi on valkoisempaa.

Het papier is heel wit, maar de sneeuw is witter.

Lumi on hyvä eriste. Aika tiukka, kodikas kuoppa.

Sneeuw heeft een goede isolerende werking. Krap en knus.

Lumi vaikeuttaa ruoan löytämistä metsänpohjasta. Sen on etsittävä muualta.

Sneeuw maakt het lastiger om voedsel te vinden op de bosgrond. Ze moet elders zoeken.