Examples of using "Eilen" in a sentence and their dutch translations:
Gisteren?
Regende het gisteren?
Gisteren heb ik Christine ontmoet.
Waar ben je gisteren geweest?
Gisteren heb ik een boek gekocht.
- Heb je gisteren geskied?
- Heeft u gisteren geskied?
- Hebben jullie gisteren geskied?
Ik had het gisteren druk.
Gisteren was het mijn verjaardag.
Ik ben hier gisteren ingetrokken.
Ik heb haar gisteren gezien.
Gisteren zijn we naar de bioscoop geweest.
Je kwam gisteren niet naar school.
Ben je gisteravond uitgeweest?
Gisteravond gingen we naar de bioscoop.
Hij is gister naar Tokio gegaan.
Gisteren heeft mijn oom een hond gekocht.
- Gisteren was het mijn verjaardag.
- Gisteren was mijn verjaardag.
Regende het hier gisteren?
Ik heb je gisteren gezien.
Hij is gisteren overleden.
Ik heb gisteren vis gegeten.
Ik heb je vader gisteren ontmoet.
- Ik ging gisteren naar de dierentuin.
- Ik ben gisteren naar de dierentuin gegaan.
- Ik heb gisteren je brief gekregen.
- Ik heb gisteren uw brief gekregen.
Ik was in Tokio gisteren.
- Ik heb hem gisteren ontmoet.
- Ik ontmoette hem gisteren.
Gisteren heb ik een pizza gegeten.
Gisteren was het volle maan.
Gisteren heb ik voetbal gespeeld.
Gisteren heb ik Christine ontmoet.
Ik ben gisteren getrouwd.
- Het sneeuwde gisteren.
- Gisteren viel er sneeuw.
Ik heb het gisteren gekocht.
- Wat heb je gisteren gedaan?
- Wat heeft u gisteren gedaan?
- Wat hebben jullie gisteren gedaan?
Ik heb hem gisteren geholpen.
Gister werd mijn horloge gestolen.
Tenniste je gisteren?
Hij werd gisteren geopereerd.
Gisteren was ik ziek.
Hoe laat ben je gisteren naar bed gegaan?
Gisteren was ik ziek.
- Ik heb Shinichi gisteren in Kakogawa gezien.
- Gisteren heb ik Shinichi in Kakogawa gezien.
Gisteren heeft hij een grote man gezien.
Waarom was je gisteren afwezig?
Mary is gisteravond laat opgebleven.
Gisteren heeft Tom tv gekeken.
Ze gingen gisteren naar de bioscoop.
- We hebben voetbal gespeeld gisteren.
- Gisteren speelden we voetbal.
Het regende gisteren de hele dag.
De iPhone 5 is gisteren uitgekomen.
Gisteren heeft hij een brief geschreven.
Gisteravond zijn ze vertrokken.
Gisteren hadden we een brandoefening.
Gisteren heb ik mijn vader geholpen.
We hebben rijst met curry gegeten gisteravond.
Gisteren ging ik in de rivier zwemmen.
Kon je gister goed slapen?
- Tom sprak gisteren met Maria.
- Tom heeft gisteren met Maria gesproken.
Waarom was je gisteren niet thuis?
Toms verjaardag was gisteren.
Joko heeft gisteren boodschappen gedaan.
Was Ken gisteren thuis?
- Wat hebt ge gisteravond gedaan?
- Wat heb je afgelopen nacht gedaan?
Gisteren was mijn verjaardag.
Ik heb gisteren een zeer interessante documentaire gezien.
Ik voel mij slechter dan gisteren.
- Vandaag is het warmer dan gisteren.
- Het is vandaag warmer dan gisteren.
Ik was gisteren niet aanwezig op school.
Ik ben gisteren niet naar school gegaan.
Ze gingen gisteren naar de bioscoop.
Tom was er gisteren niet.
Hij kwam gisteren terug uit het buitenland.
Denk aan wat ik je gisteren heb verteld.
Hij heeft gisteren geen pizza gegeten.
Hij is gisteren overleden.
Gisteren heb ik Toms huis bezocht.
- Tom heeft gisteren met Mary gesproken.
- Tom heeft gisteren met Mary gepraat.
- Ik heb drie vissen gevangen gisteren.
- Ik heb gisteren drie vissen gevangen.
Ik kwam gisteren langs haar huis.
Mijn vader heeft gisteren drie vissen gevangen.
- Tom kwam vannacht in Boston aan.
- Tom kwam gisterenavond in Boston aan.