1. Home
  2. Translation in context
  3. English-Dutch
  4. Yell

Translation of "Yell" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Yell" in a sentence and their dutch translations:

- Yell.
- Yell!

Schreeuw.

If you want to yell at someone, yell at me.

Als je naar iemand wil roepen, roep dan naar mij!

Don't yell at me.

Schreeuw niet tegen me.

- Don't yell.
- Don't scream.

- Schreeuw niet.
- Schreeuw niet!

Why did she yell?

Waarom schreeuwde ze?

Don't yell so loudly.

Schreeuw niet zo hard.

- Don't yell at me.
- Don't shout at me.

Schreeuw niet tegen me.

You don't need to yell. I can hear you just fine.

Je hoeft niet te loeien. Ik kan je zo ook wel horen.

My little sister and I used to play tag a lot. We would chase each other, and the one chasing would try to tag the one being chased and yell: "You're it!"

Mijn zusje en ik deden vaak tikkertje. Dan renden we achter elkaar aan, en de achterste probeerde de voorste te tikken en riep: "Tikkie, jij bent hem!"