Examples of using "Loudly" in a sentence and their dutch translations:
Ze vloekte hardop.
Ze spreekt luid.
Praat stiller.
Ze snurkte hard.
Hij snurkte hard.
De inbreker niesde hard.
Tom snurkt behoorlijk hard.
Schreeuw niet zo hard.
Shh! Je praat te hard!
Tijdens zijn slaap snurkte hij luid.
Tijdens zijn slaap snurkte hij luid.
Spreek niet zo luid hier.
Tijdens zijn slaap snurkte hij luid.
Ik sprak luid, zodat iedereen me kon verstaan.
Tom praat erg hard.
Je moet niet zo luid praten, ik kan je horen.
Hij praat zo hard dat hij ons in de problemen gaat brengen.
Ik zou hard schreeuwen als ik een schorpioen in mijn kamer zou vinden.
Deze jonge mensen praten luidop en houden absoluut geen rekening met de mensen om hen heen.
Spreek wat luider a.u.b.