Examples of using "Voyage" in a sentence and their dutch translations:
- Goede reis!
- Fijne reis!
- Goede reis!
- Een goede reis gewenst!
- Fijne reis!
Ik wens u een goede reis.
Goede reis!
Hij ging op reis naar Amerika.
Maria vertrok voor een wereldreis.
- Goede reis!
- Een goede reis gewenst!
Vroeger duurde een reis naar Amerika vele weken.
De bemanning bereidde zich voor op de reis naar de ruimte.
Men vergelijkt het leven dikwijls met een reis.
- Goede reis!
- Een goede reis gewenst!
In hun wittebroodsweken maakten ze een wereldreis.
De bemanning is hard bezig met de voorbereidingen voor de ruimtereis.
- Goede reis!
- Fijne reis!
De Titanic zonk tijdens haar eerste vaart. Ze was een groot schip.
Hij ging op reis naar Amerika.
Goede reis!
Goede reis!
- Ik wens u een goede reis.
- Goede reis!
- Een goede reis gewenst!
- Goede reis!
- Fijne reis!
Goede reis!
Goede reis!
- Goede reis!
- Een goede reis gewenst!
- Fijne reis!