Examples of using "America" in a sentence and their dutch translations:
Wat maakt Amerika Amerika?
Ik kom uit Amerika.
- Amerika is heel groot.
- Amerika is erg groot.
Columbus heeft Amerika ontdekt.
God zegene Amerika.
Wie heeft Amerika ontdekt?
Amerika heeft vijanden.
Amerika is prachtig.
- Amerika houdt van je.
- Amerika houdt van u.
- Amerika houdt van jullie.
Ik ben uit de Verenigde Staten.
Ik kom uit Noord-Amerika.
Ik kom uit Zuid-Amerika.
Ik kom uit Latijns-Amerika.
gevolgd door Noord-Amerika.
Amerika heeft petroleum in overvloed.
Lucy komt uit Amerika.
Hij ging naar Amerika.
Ik woon in Amerika.
- Amerika is heel groot.
- Amerika is erg groot.
- Amerika is heel groot.
- Amerika is erg groot.
Ik kom uit Amerika.
Is Amerika groter dan Europa? - Ja, Amerika is groter dan Europa.
Amerika is een land van immigranten.
- Welke taal spreken ze in Amerika?
- Welke taal spreekt men in Amerika?
Hij ging op reis naar Amerika.
Nieuw-Zeeland, Engeland, Amerika
Engels wordt gesproken in Amerika.
Ik ben niet in Amerika geweest.
We importeren meel uit Amerika.
Ze is in Amerika geboren.
Ik ga terug naar Amerika.
Hij gaat terug naar Amerika.
Hij is nooit naar Amerika geweest.
Hij is in de Verenigde Staten geboren.
Hij kwam terug uit Amerika.
- Christoffel Colombus ontdekte Amerika in 1492.
- Christoffel Columbus ontdekte Amerika in het jaar 1492.
Ik ben in Amerika geboren.
Cuba ligt in Zuid-Amerika.
De Verenigde Staten schaften de slavernij af.
John is in Amerika geboren.
Tom wilde Amerika bezoeken.
- Hij wil naar Amerika.
- Hij wil naar Amerika gaan.
Amerika is heel groot.
Australiƫ is kleiner dan Zuid-Amerika.
Amerika is geen land, maar een continent.
Lucy is een student uit Amerika.
Eindelijk ging hij naar Amerika.
- Hij is afgelopen week naar Amerika gegaan.
- Hij is vorige week naar de Verenigde Staten toe gegaan.
Ik moest naar Amerika gaan.
Ik ging naar Amerika om te studeren.
- Welke talen spreekt men in Amerika?
- Welke talen worden er gesproken in Amerika?
David Beckham woont nu in Amerika.
Welke taal spreekt men in Amerika?
Australiƫ is kleiner dan Zuid-Amerika.
Ik wil naar Amerika gaan.
- Zijt ge al eens in Amerika geweest?
- Was je ooit in Amerika?
Hij wil naar Amerika gaan.