Examples of using "Went" in a sentence and their dutch translations:
Hij werd blind.
Tom werd gek.
Alles werd donker.
Ik ging ook.
- Tom is gek geworden.
- Tom werd gek.
- Tom ging door het lint.
- Tom is door het lint gegaan.
Sami werd gek.
We liepen langzaam.
Hij ging.
Tom ging.
Hij ging daar zelden heen.
Hij ging naar huis.
Alles verliep vlot.
- Ze is gaan shoppen.
- Ze is gaan winkelen.
- Tom ging naar het westen.
- Tom is naar het westen gegaan.
- Tom ging sightseeën.
- Tom is gaan sightseeën.
- Tom is naar de stad gegaan.
- Tom ging naar de stad.
- Tom ging naar het centrum.
- Tom is naar het centrum gegaan.
- Ik ging vissen.
- Ik ben gaan vissen.
- Ze ging naar binnen.
- Ze is naar binnen gegaan.
- Ik ben aan boord gegaan.
- Ik ben ingestapt.
- Ze ging naar boven.
- Ze is naar boven gegaan.
- De prijzen zijn gestegen.
- De prijzen gingen omhoog.
Ik werd gek.
Hij ging naar het buitenland.
- Ze zijn gaan surfen.
- Ze gingen surfen.
Hij werd blind.
Wat ging er mis?
Het ging viraal.
Ik ben erheen gegaan.
Tom ging vissen.
- Tom ging uit zijn dak.
- Tom is uit zijn dak gegaan.
- Tom ging door het lint.
- Tom is door het lint gegaan.
Ze werd blind.
Hij ging vissen.
Hij ging skiën.
Het ging mis.
Ze ging naar huis.
Hij is vetrokken.
- Alles werd donker.
- Alles werd zwart.
Tom werd bleek.
Tom werd blind.
- Ik ben gaan wandelen.
- Ik ging wandelen.
Zij gingen vissen.
Tom werd gek.
Niemand ging naar huis.
Er ging niets mis.
Zij gingen samen.
Er is iets fout gegaan.
Alles ging fout.
Tom ging skiën.
Ze gingen uit.
Ik ben gaan winkelen.
Ik was op weg naar huis.
- Je ging daarnaartoe.
- U ging daarnaartoe.
- Jullie gingen daarnaartoe.
- Je ging daarheen.
- U ging daarheen.
- Jullie gingen daarheen.
- Niemand is ernaartoe gegaan.
- Niemand ging ernaartoe.
Ik ging skiën.
Zij ging skiën.
Tom ging parasailen.
Wij gingen skiën.
- Tom ging parachutespringen.
- Tom ging skydiven.
Sami ging skiën.
Sami werd gek.
We gingen naar huis.
Tom ging snorkelen.
Tom ging kamperen.