Examples of using "Stairs" in a sentence and their dutch translations:
Tom liep de trap op.
Ga de trap op.
Ga deze trap op.
Ik ga de trap af.
Ik ga de trap op.
Er komt iemand de trap op.
Tom is van de trap gevallen.
Ze ging van de trap naar beneden.
- Tom beklom de trap.
- Tom liep de trap op.
Hij liep de trap op.
Ze ging van de trap naar beneden.
Ik stel voor dat we de trap nemen.
Tom duwde Mary van de trap af.
Tom loopt de trap op.
Ik ga de trap op.
- We moeten de trap nemen.
- We moeten met de trap.
Tom liep langzaam de traptreden op.
Zij ging vlug de trap op.
Ik ga de trap af.
Ik zag Tom op de trap.
Tom liep snel de trap op.
Tom komt van de trap af.
Ik zag hem op de trap.
- Heb je moeite met traplopen?
- Hebt u moeite met traplopen?
De oudere vrouw beklom moeizaam de trap.
Let op met de trap.
Tom viel van de trap af en stootte zijn hoofd.
Als je van de trap afvalt, ben je gauw beneden.
Nog één stap en je was van de trap af gevallen.
Tom heeft eindelijk het einde van de trap bereikt.
Ik viel van de trap en ik heb nu veel pijn in mijn rug.
Hij ging langzaam de trap op.
Het is de eerste keer dat ik van de trap val.
Het toilet bevindt zich achter de trap.
'' Ja, 'zei Bertrand,' heb ik mezelf voorgesteld via de achtertrap naar Napoleon de koerier "
Vanuit de hal kun je naar de woonkamer, de keuken en de wc, of met de trap naar boven, waar de slaapkamers en de badkamer zijn.