Translation of "Saxon" in Dutch

0.002 sec.

Examples of using "Saxon" in a sentence and their dutch translations:

He's a Saxon.

Hij is een Saks.

Harold II was the last Anglo-Saxon king of England.

Harold II was de laatste Angelsaksische koning van Engeland.

Many in Hamburg speak Missingsch, a mix of Low Saxon and German.

Velen in Hamburg spreken Missingsch, een mix van Nedersaksisch en Duits.

Drents is a group of variants of the Low Saxon regional language.

Het Drents is een groep varianten van de Nedersaksische streektaal.

When war resumed with Austria in 1809, BernadotteĀ  was given command of the Ninth Saxon Corps.

Toen de oorlog met Oostenrijk in 1809 werd hervat, kreeg Bernadotte het bevel over het Negende Saksische Korps.