Examples of using "Saxon" in a sentence and their dutch translations:
Hij is een Saks.
Harold II was de laatste Angelsaksische koning van Engeland.
Velen in Hamburg spreken Missingsch, een mix van Nedersaksisch en Duits.
Het Drents is een groep varianten van de Nedersaksische streektaal.
Toen de oorlog met Oostenrijk in 1809 werd hervat, kreeg Bernadotte het bevel over het Negende Saksische Korps.