Examples of using "Repair" in a sentence and their dutch translations:
Wilt u de auto herstellen?
Laat me het repareren.
Zij kunnen computers repareren.
- Ik kan de computer niet repareren.
- Ik kan de computer niet herstellen.
Ik laat hen mijn auto repareren.
Tom weet hoe computers te herstellen.
Ik moet de koelkast repareren.
- Herstel het alsjeblieft.
- Herstel het alstublieft.
- Regel het alsjeblieft.
- Regel het alstublieft.
Ik liet mijn broer mijn fiets repareren.
Tom weet hoe computers te herstellen.
Ik ging de auto repareren.
Ik zal het nu repareren.
Ik heb een hamer nodig om de tafel te repareren.
Ik liet mijn zoon de deur repareren.
- Laat me het repareren.
- Laat me het oplossen.
- Het heeft me 5,000 yen gekost om mijn fiets te laten repareren.
- Het heeft me 5,000 yen gekost om mijn fiets te repareren.
Hij moet de klok herstellen.
Ik zal de auto alleen kopen als ze eerst de remmen herstellen.
- Ik kan de computer niet repareren.
- Ik kan de computer niet herstellen.
Deze stoel moet gerepareerd worden.
Ik liet mijn broer mijn fiets repareren.
Ik liet mijn zoon de deur repareren.
- Ik kan de computer niet repareren.
- Ik kan de computer niet herstellen.
Mijn fiets moet worden gerepareerd.