Examples of using "Computers" in a sentence and their dutch translations:
Computers zijn ingewikkelde machines.
Ik haat computers.
Computers zijn machines.
Tom verkoopt computers.
Computers berekenen.
Computers zijn heel nuttig.
Ik ben geïnteresseerd in computers.
Tom heeft twee computers.
Computers zijn ingewikkelde machines.
Hoe werken computers?
Computers maken mensen dom.
Zij kunnen computers repareren.
Persoonlijke computers zijn heel nuttig.
Ik interesseer me voor computers.
Persoonlijke computers zijn heel nuttig.
Computers worden steeds verbeterd.
Hebt u twee computers?
Ik ben niet zo thuis in computers.
De computers verkopen echt als zoete broodjes.
Studenten hebben toegang tot deze computers.
Tom weet hoe computers te herstellen.
Hackers breken zonder toestemming in computers in.
De school heeft vier computers.
Computers hebben het industriële landschap aanzienlijk veranderd.
Ik zou wat informatie willen over uw nieuwe computers.
Tom gebruikt twee computers tegelijkertijd.
Computers zijn in staat tot het verrichten van extreem moeilijk werk.
Een computer bespaart je veel tijd.
Hoeveel computers zei je dat je had?
Computers kunnen een heel ingewikkeld werk uitvoeren in een fractie van een seconde.
Oh God! Hoe komt dit hier terecht? Ik ben niet goed met computers!
Ik denk dat computers studenten kunnen helpen efficiëntere studiemethoden te gebruiken.
Ik heb twee computers, maar ze zijn allebei kapot. Nu gebruik ik dus die van mijn zus terwijl ze weg is.
Om computerlinguïstiek te kunnen studeren moet men meerdere talen kennen, maar ook goed met computers kunnen omgaan.