Examples of using "Potato" in a sentence and their dutch translations:
Hij houdt van aardappelsalade.
- Ze houdt van aardappelsalade.
- Zij houdt van aardappelsalade.
Ik hou van aardappelsalade.
We aten aardappelsoep.
Ik ben een aardappel.
- Ik hou van aardappelsalade.
- Ik hou van aardappelsalade!
Tom was een aardappelboer.
Vandaag hebben wij aardappelknoedels gegeten.
Tom is een aardappelboer.
- Hou een aardappel voor mij over.
- Red een aardappel voor mij.
Waar zijn mijn chips?
Tom houdt niet van aardappelsalade.
Ik hou ook van aardappel cakes.
Zijn neus lijkt op een aardappel.
Chips zijn niet goed voor je gezondheid.
Wanneer is de aardappel ingevoerd in Japan?
Maria gooide een aardappel uit het raam.
Ik eet graag koude aardappelsla in de zomer.
- Tom bood Maria en Jan wat friet aan.
- Tomo gaf Manjo en Johano een paar frietjes.
- Ik at wat chips.
- Ik heb wat chips gegeten.
Waar zijn mijn chips?
Tom eet chips.
De aardappel was zo heet dat hij mijn mond verbrandde.
De tweede gang heeft kikkererwten, kip, vlees, worst en aardappel.
Ik hou ook van aardappel cakes.
Maar ondanks dit alles is Nederland de wereldleider in de export van aardappelen.
Ik schil aardappelen liever met een dunschiller dan met een eenvoudig mes.
Wanneer is de aardappel ingevoerd in Japan?