Examples of using "Manager" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben een restaurantmanager.
Ik belde mijn manager.
Bent u de directeur?
Ze hebben meneer White als manager aangesteld.
Hij is eigenlijk niet de manager.
De baas heeft ons plan goedgekeurd.
Ik heb nog niet tegen de manager gesproken.
Sami was een manager bij Walmart.
De manager zei dat het jouw schuld was.
Ze nam het juweel mee naar haar manager.
Karen vroeg om de baas te spreken.
Hij verzette zich tegen de mening van zijn baas.
De bankdirecteur wantrouwde één van de kassiers.
Hij stuurde een boze klant naar de manager.
Dat is een van de voordelen wanneer je manager bent.
We klaagden tegen de manager over het lawaai in de aangrenzende kamer.
Elke maandag heb ik een een-op-eengesprek met mijn manager.
Hij verliet zijn ploeg omdat hij niet met de trainer overweg kon.
Elke maandag heb ik een een-op-eengesprek met mijn manager.
Een president is als een beheerder van een begraafplaats. Hij heeft een hoop mensen onder zich, maar niemand luistert.
De trainer was tevreden met de winst tegen Duitsland en benadrukte dat het feit dat de Duitse keeper uit het veld werd gestuurd het verloop van de wedstrijd veranderde.
De manager onslaat nu bijna elke maand iemand en ik weet niet hoe we burgers nog sneller of beter kunnen omdraaien, of met meer teamgeest of wat hij dan ook wil.