Examples of using "Talked" in a sentence and their dutch translations:
- We spraken.
- We praatten.
- We hebben gepraat.
Tom sprak.
Ze praatte.
- Er werd gepraat.
- Mensen praatten.
Zij spraken over politiek.
- Ze hadden het over politiek.
- Zij spraken over politiek.
- Ze hebben allemaal gesproken.
- Ze praatten allemaal.
Ze spraken over liefde.
Ik heb over muziek gesproken.
Ze spraken over cultuur.
Ik sprak met haar.
- Hij sprak in zichzelf.
- Hij praatte tegen zichzelf.
Zij sprak veel.
Hij sprak over muziek.
Ik heb met vrienden gesproken.
- Ze sprak al gaand.
- Ze wandelde en praatte.
- We hebben over jongens gesproken.
- We spraken over jongens.
- Tom heeft over muziek gesproken.
- Tom praatte over muziek.
- Wie heeft er gepraat?
- Wie praatte er?
- We hadden het over Australië.
- We praatten over Australië.
Tom sprak.
Ik was met Tom aan het praten.
- Ze hadden het over politiek.
- Zij spraken over politiek.
Ik heb met haar gepraat.
We hebben gisteren net gesproken.
Sami praatte over de islam.
Ik heb al met deze student gesproken.
Ik heb al met deze student gesproken.
Hij praatte over haar ziekte.
Tom praatte in zijn slaap.
We spraken over verschillende onderwerpen.
We spraken in gebarentaal.
Niemand praatte over mijn land.
We spraken over verschillende onderwerpen.
Mary heeft me overgehaald.
We spraken over de test van gisteren.
Tom sprak er nooit over.
- Tom heeft gisteren met Mary gesproken.
- Tom heeft gisteren met Mary gepraat.
We hebben tal van mogelijkheden besproken.
- Tom sprak gisteren met Maria.
- Tom heeft gisteren met Maria gesproken.
We hebben gebeld.
Ze praatten over hun baan.
- Sami praatte met zijn baas.
- Sami sprak met zijn baas.
Mennad had het over post-partumdepressie.
De meisjes praatten over astronomie.
Ik heb nog niet tegen de manager gesproken.
Daar heb ik het al met Tom over gehad.
We spraken dikwijls over Japanse politiek.
Ik heb al met deze student gesproken.
Heb je met haar onlangs gesproken?
Hij sprak elke dag tegen mij.
We praatten over poëzie en literatuur.
Ik heb al met deze student gesproken.
We spraken over koetjes en kalfjes.
- We spraken elkaar aan de telefoon.
- We hebben gebeld.
Maar niemand had het erover.
Ze praatte lang over haar ervaringen in het buitenland.
Ze bespraken het via de telefoon.
Ik sprak met haar via de telefoon.
Tom praatte een minuutje met Mary.
- Tom sprak met Mary over de overval.
- Tom sprak met Mary over de diefstal.
Ik sprak met Maria over mijn gevoelens.
Ik heb met Tom over mijn gevoelens gepraat.