Translation of "Haircut" in Dutch

Nice haircut.

Mooi kapsel.

Get a haircut.

- Laat je haar knippen.
- Ga naar de kapper.

- I need to get a haircut.
- I need a haircut.

Ik moet naar de kapper.

You need a haircut.

Je zou je haar moeten laten knippen.

I need a haircut.

Ik moet naar de kapper.

That spider needs a haircut!

Die spin heeft een knipbeurt nodig!

The barber gave him a haircut.

De kapper knipte zijn haar.

Tom said you needed a haircut.

Tom zei dat je je haar moest laten knippen.

It's high time you had a haircut.

Het is hoog tijd dat je naar de kapper gaat.

He gets a haircut once a month.

Hij knipt zijn haar eens per maand.

I've got an appointment for a haircut.

Ik heb een afspraak bij de kapper.

- I need to have a haircut.
- I need to get a haircut.
- I must get my hair cut.

Ik moet mijn haar laten knippen.

Before taking a journey, I got a haircut.

Voordat ik op reis ging, heb ik mijn haar laten knippen.

- Your hair wants cutting.
- You need a haircut.

Je moet je haar eens laten knippen.

Soon I have to go get a haircut.

Ik moet mijn haar binnenkort laten knippen.

- The barber gave him a haircut.
- The barber cut his hair.

De kapper knipte zijn haar.

Tom has gone to get a haircut, but he should be back soon.

Tom is zijn haar gaan laten knippen maar hij komt zeker weldra terug.

- You should get your hair cut.
- Your hair wants cutting.
- Your hair needs cutting.
- You need a haircut.

Je moet je haar eens laten knippen.

- He has his hair cut once a month.
- He gets his hair cut once a month.
- He gets a haircut once a month.

Hij laat zijn haar eens per maand knippen.