Examples of using "Needs" in a sentence and their dutch translations:
Ze heeft het nodig.
Maria heeft hulp nodig.
Dit overhemd moet gestreken worden.
Ze heeft hem meer nodig dan dat hij haar nodig heeft.
Hij moet oefenen.
- Mijn horloge moet gerepareerd worden.
- Mijn horloge moet worden gerepareerd.
- Mijn horloge moet gerepareerd worden.
- Mijn horloge moet worden gerepareerd.
Mijn fiets moet worden gerepareerd.
Onopvallend.
- Het moet gewassen worden.
- Dat moet gewassen worden.
- Het moet worden gewassen.
- Hij heeft geen geld.
- Hij is blut.
De toekomst heeft het verleden nodig.
Hij heeft een bril nodig.
Tom heeft kleding nodig.
- Zij heeft je nodig.
- Zij heeft u nodig.
- Hij heeft je nodig.
- Hij heeft u nodig.
Tom heeft me nodig.
Tom heeft hulp nodig.
Iedereen heeft vrienden nodig.
Voor wie is het nuttig?
- Zij heeft geld nodig.
- Ze heeft geld nodig.
Hij heeft hulpkrachten nodig.
Hij heeft hulp nodig.
Tom heeft een bril nodig.
Hij heeft het nodig.
Ze heeft hulp nodig.
Tom heeft geld nodig.
Tom heeft aandacht nodig.
Tom heeft Maria nodig.
Tom heeft bescherming nodig.
Tom heeft iets nodig.
Tom heeft training nodig.
Tom heeft water nodig.
Maria heeft hulp nodig.
Ze heeft het nodig.
Iedereen heeft hulp nodig.
Sami heeft water nodig.
Ze heeft haar nodig.
Ze heeft hem nodig.
- Hij heeft ze nodig.
- Hij heeft hen nodig.
- Ze heeft ze nodig.
- Ze heeft hen nodig.
Hij heeft me nodig.
Ze heeft me nodig.
Sami heeft wiet nodig.
Mennad heeft je nodig.
Ze heeft een bril nodig.
Hij heeft water nodig.
Ze heeft water nodig.
Tom heeft je nodig.
Tom heeft een bloedtransfusie nodig.
Tom heeft hulp nodig.
Dit shirt moet gestreken worden.
Je ziel moet gered worden.
Deze fiets moet gerepareerd worden.
Mijn horloge moet gerepareerd worden.
Iedereen moet dit doen.
Tom heeft wat slaap nodig.
Mijn fiets moet worden gerepareerd.
Alles zal moeten veranderen
Nee. De mensheid heeft...
Een kind heeft liefde nodig.
Tom heeft wat slaap nodig.
Mijn fiets moet worden gerepareerd.
Hij heeft een ladder nodig.