Examples of using "Dog's" in a sentence and their dutch translations:
Deze hond heet Ken.
De naam van de hond is Ken.
De naam van deze hond is Zwart.
- Tom weet de naam van de hond van Maria.
- Tom kent de naam van Maria's hond.
Mijn hond heet Cookie.
Tom pakte de staart van zijn hond beet.
Het eten van de hond is duur.
Een hondenneus is erg gevoelig.
Wat was de naam van je eerste hond?
De hond is dood.
Wat is dat vreemde ding in je hond zijn kaken?
De naam van de hond is Ken.
De hond slaapt in de auto.
Ik heb een kat en een hond. De kat is zwart en de hond is wit.
Ik heb een kat en een hond. De kat is zwart, en de hond wit.
Mijn hond heet Belysh. Deze zomer heb ik hem geleerd om pootje te geven. Iedere morgen sta ik vroeg op en geef hem te eten. Daarna gaan we een eindje wandelen. Hij beschermt me tegen andere honden. Wanneer ik fiets, rent hij naast me. Hij heeft een vriend, haar naam is Chernyshka. Hij vindt het leuk om met haar te spelen. Belysh is een hele vriendelijke en slimme hond.