Examples of using "Mary's" in a sentence and their dutch translations:
Maria is in de war.
Tom is Maria's broer.
- Dat is Maria's man.
- Dat is Maria haar man.
- Dit is Maria's man.
Hoe gaat het met Maria's klasgenoot?
Tom is Maria's vader.
Tom is de stiefvader van Maria.
Tom is de ex van Mary.
- Ik ben Maria haar vriend.
- Ik ben Maria's vriend.
- Ik ben het vriendje van Maria.
Maria is niet jaloers.
Ik ben de man van Maria.
- Dat is Maria's man.
- Dat is Maria haar man.
Ik ben Maria's zoon.
Ik ben een vriend van Maria.
Tom is de jongste zoon van Mary.
Tom is Maria's ex-man.
Dit is Maria's hond.
Tom kuste Mary’s hand.
Mary's schoenen zijn vies.
Tom is Mary's tuinier.
- Ik haat Maria's vriend.
- Ik haat Maria haar vriend.
Maria's neus bloedde.
Ik ken de vader van Maria.
- Tom is de zoon van Maria.
- Tom is Maria's zoon.
Tom kent Maria's vader.
Tom kent Mary's man.
Tom heeft Maria's bloempje geplukt.
Tom is Maria's kleinzoon.
- Tom heeft de begrafenis van Mary bijgewoond.
- Tom was aanwezig op de begrafenis van Mary.
Tom is de ex van Mary.
Tom genoot van Mary's verhaal.
- Tom trouwde met de dochter van Mary.
- Tom trouwde met Mary haar dochter.
- Tom trouwde met Mary's dochter.
Tom heeft Maria's hulp nodig.
- Tom is de leraar van Maria.
- Tom is Maria's leraar.
- Tom is de buurman van Maria.
- Tom is Maria’s buurman.
Tom is Mary's vriend.
- Tom is Maria's vriend.
- Tom is Maria haar vriend.
Tom negeerde Maria's waarschuwing.
- Tom heeft niet naar de raad van Mary geluisterd.
- Tom luisterde niet naar de raad van Mary.
Tom knipte Maria's haar.
We kennen Maria's vader.
Tom zag Mary's glimlach.
Tom gebruikte Maria's telefoon.
- Ik hou van Maria haar parfum.
- Ik hou van Maria's parfum.
Maria's jurk is roze.
Maria's kapper is Nederlands.
Tom is de supervisor van Maria.
Tom heeft het concert van Mary gefilmd.
Ik ben Tom, een vriend van Maria.
- Esther is Mary haar vrouw.
- Esther is Mary’s vrouw.
Tom houdt van Mary's gezelschap.
Tom is Maria's broer.
Tom heeft Maria's salade opgegeten.
Tom is Maria's baas.
Tom heeft de hulp van Maria niet nodig.
Tom is niet de biologische vader van Maria.
Tom vond Maries nieuw kapsel mooi.
Tom was Mary's eerste liefde.
- Tom crashte tegen de auto van Mary.
- Tom reed tegen de auto van Mary.
Tom rekende op Mary's hulp.
Tom is Maria's oudste broer.
De vriend van Mary heet Tom.
Tom bracht Mary's moeder weg.
Tom ging naar Maria's huis.
Zij is de schoonzus van Maria.
Tom hoeft Maria's medelijden niet.
Wat is de kleur van Maria's sjaal?
Tom is Mary's biologische vader.
Tom is niet meer Mary’s vriendje.
Tom kon Mary's adres niet herinneren.