Examples of using "Name" in a sentence and their dutch translations:
- Hoe heet u?
- Wat is uw naam?
Hoe heet hij?
- Ik ben zijn naam vergeten.
- Ik ben haar naam kwijt.
- Ik ben zijn naam kwijt.
- Hoe heet je?
- Wat is je naam?
Ik ben zijn naam vergeten.
Ik ben zijn naam vergeten.
- Hoe heet hij?
- Wat is zijn naam?
- Wat is uw naam?
Wat is je naam?
Ik ben zijn naam vergeten.
Wat is je naam?
Ik ben zijn naam vergeten.
Ik ben zijn naam vergeten.
Maria. Dit is mijn naam.
Iedereen kent zijn naam.
Mijn naam is Andrea.
Heet jij Tom?
Ik heet Sasha.
- Ik ben zijn naam vergeten.
- Ik ben haar naam kwijt.
- Ik ben zijn naam kwijt.
Ik heb haar naam nodig.
- Tik je naam in, alsjeblief.
- Tik uw naam in, alstublieft.
Tom spreekt mijn naam verkeerd uit.
- Schrijf je naam.
- Schrijf uw naam.
Onder welke naam?
Je naam, alsjeblieft.
Uw naam? - Robot.
Hallo, ik heet Pekka. Wat is uw naam?
Wat is je voornaam?
Hallo, wat is jouw naam?
Wat is je meisjesnaam?
Wat is uw achternaam?
Mijn naam is niet Tom.
Hoe heet uw vriend?
- Hoe heet jouw dochter?
- Hoe heet hun dochter?
- Hoe heet uw dochter?
- Wat is de naam van uw dochter?
- Zijn naam was onbekend.
- Haar naam was onbekend.
Pardon. Hoe heet je?
De naam van de kat is Tom.
Mijn naam is niet Tom.
Ik ken zijn naam niet.
Ik weet hoe hij heet.
Heet je broer Aleksej?
Mag ik vragen hoe u heet?
Ken je zijn naam?
Karin is een Duitse naam.
Vertel me hoe je heet.
Ik kan me haar naam niet herinneren.
Mary is een vrouwennaam.
- Ik herinner mij zijn naam niet meer.
- Ik kan me zijn naam niet herinneren.
- Ik kan me niet zijn naam herinneren.
Wat is de naam van het restaurant?
Ik ken zijn naam niet.
"Mag ik vragen hoe je heet?"
Ik heet Amal.
Mijn naam is Nanfu.
Mijn naam is Hopkins.
Mijn naam is Yamada.
Mijn naam is Hisashi.
Ik weet wat jouw naam is.
Teken hier!
- Mijn naam is Wang.
- Ik heet Wang.
Ik heet Dorje.
Ik heet Luis.
Mijn naam is Farshad.
Mijn naam is haas.
Hoe heet ze ook alweer?