Examples of using "Divorce" in a sentence and their dutch translations:
Ik wil scheiden.
- Ga je niet scheiden?
- Gaat u niet scheiden?
- Gaan jullie niet scheiden?
Ze wil niet instemmen met een scheiding.
- Hij wil een echtscheiding.
- Hij wil scheiden.
Kan je fantasie en realiteit niet van elkaar scheiden?
- Dit is het einde, ik wil scheiden.
- Dat was de laatste druppel, ik wil scheiden.
Ik heb gehoord dat Mary een scheiding wil.
De Katholieke Kerk is tegen echtscheiding.
Tom heeft besloten om een echtscheiding aan te vragen.
Ik heb mijn ex-vrouw niet gezien sinds onze scheiding.
Ik ga je niet scheiden tenzij je me er een geldige reden voor geeft.
Het wantrouwen tussen Tom en Maria zorgde bijna voor een scheiding.
Het was voor iedereen duidelijk dat het huwelijk vroeg of laat op een scheiding zou uitdraaien.
Kan je fantasie en realiteit niet van elkaar scheiden?
Ik heb mijn ex-vrouw niet gezien sinds onze scheiding.