Examples of using "Wants" in a sentence and their dutch translations:
Wie wil het?
Tom wil wraak.
Iedereen wil gaan.
Wie wil er chocolademelk?
Tom wil aandacht.
Wie wil er thee?
Tom wil dit.
Tom wil geld.
Tom wil advies.
Tom wil een dessert.
Wie wil er koekjes?
Iedereen wil iets.
Hij wil vlees.
Iedereen wil geld.
Niemand wil het.
Tom wil bewijs.
Tom wil updates.
Hij wil fruit.
- Wie wil er friet?
- Wie wil er patat?
Ze wil hem.
Tom wil fruit.
Wie wil nog een stuk taart?
Wie wil er chocolademelk?
Tom wil helpen.
Tom wil beroemd worden.
Iedereen wil gelukkig zijn.
Tom wil leuk gevonden worden.
Tom wil dansen.
Tom wil deze.
Tom wil iets anders.
Tom wil meer koffie.
Hij wil een appel.
Zij wil dansen.
Hij wil gewoon aandacht.
Tom wil spelen.
Tom wil helpen.
Tom wil ermee stoppen.
Zij wil komen.
Wie wil gaan?
Niemand wil een oorlog.
Wie wil meer koffie?
Tom wil een biertje.
Hij wil pindakaas.
Niemand wil sterven.
Hij wil een rode bril.
De hond wil vlees.
Niemand wil jouw boeken!
Hij wil dansen.
Dat is alles wat Tom wilt.
Tom wil blijven.
- Vis moet zwemmen.
- De vis wil zwemmen.
Hij wil iets kouds.
Tom wil chocoladefondue.
Ken wil een fiets.
- Hij wil gaan.
- Zij wil gaan.
Hij wil het geld.
Hoi, wie wil pizza?
Wie wil er warme chocolade?
Iedereen wil een duurzame vrede.
Wie wil er ijs?
- Sami wil Layla's mening.
- Sami wil Layla haar mening.
Sami wil het weten.
Hij wil zijn vrouw.
- Hij wil komen.
- Zij wil komen.
Iedereen wil gaan.