Examples of using "Calf" in a sentence and their dutch translations:
Ze voedt haar kalfje nog... ...en met zelf ook een enorme eetlust...
Wanneer ze aanvallen... ...is dat vaak een moeder die haar kalf beschermt.
Overdag ver reizen is uitputtend voor het pasgeboren kalf. Ze moeten zo veel mogelijk afstand afleggen terwijl het koel is.