Translation of "Own" in Dutch

0.016 sec.

Examples of using "Own" in a sentence and their dutch translations:

own devising.

zelf had bedacht.

"My own garden is my own garden!"

"Mijn tuin is van mij!"

- Mind your own business!
- Mind your own business.

Bemoei je met je eigen zaken.

- It's your own fault.
- That's your own fault.

Dat is jouw eigen schuld.

Own the busy.

Omarm de drukte --

And my own,

en die van mij,

- That is my own affair.
- That's my own affair.

Dat is mijn eigen zaak.

- We're on our own.
- We are on our own.

We zijn alleen.

- Mind your own business!
- You'd better mind your own business.
- You should mind your own business.

Bemoei je met je eigen zaken!

- Tom has his own bedroom.
- Tom has his own room.

Tom heeft zijn eigen slaapkamer.

To our own detriment.

ten koste van onszelf.

Mind your own business!

Bemoei je met je eigen zaken!

I own this man.

Ik bezit deze man.

Make your own decision.

- Beslis zelf!
- Bepaal zelf!
- Besluit zelf!

To each his own.

Eenieder krijgt wat hij verdient.

Mind your own business.

Steek je neus niet in andermans zaken.

I own a yacht.

Ik bezit een jacht.

That's your own fault.

Dat is jouw eigen schuld.

To each their own.

Ieder zijn ding.

You start thinking about your own death and your own vulnerability,

Je begint na te denken over je eigen dood en kwetsbaarheid.

- He is digging his own grave.
- He's digging his own grave.

Hij delft zijn eigen graf.

- We're on our own.
- We're alone.
- We are on our own.

We zijn alleen.

- To each his own.
- To each their own.
- You do you.

Ieder zijn ding.

- She is like my own child.
- She's like my own daughter.

Zij is zoals mijn echte dochter.

- Estonia has its own national anthem.
- Estonia has its own hymn.

Estland heeft zijn eigen volkslied.

- Sweden has a language of its own.
- Sweden has its own language.

Zweden heeft zijn eigen taal.

- He has a house of his own.
- He owns his own house.

Hij heeft een eigen huis.

Is essentially our own fault.

in wezen onze eigen schuld is.

He repairs his own car.

- Hij herstelt zijn eigen auto.
- Hij herstelt zelf zijn auto.

People want to own land.

Mensen willen land bezitten.

It was his own fault.

Het was zijn eigen schuld.

They have their own troubles.

Zij hebben hun eigen problemen.

This is my own bike.

Dit is mijn eigen fiets.

I have my own reasons.

Ik heb zo mijn eigen redenen.

Please bring your own cutlery.

Uw eigen bestek meenemen graag.

To each his own passion.

Ieder zijn eigen passie.

You can make your own.

- Je kan je eigen maken.
- Je kan er zelf een maken.
- U kan er een voor uzelf maken.
- Je kunt er zelf een maken.

He hated his own kind.

- Hij verachtte mensen van zijn eigen soort.
- Hij haatte mensen van zijn eigen soort.

Tom took his own life.

- Tom heeft zich van kant gemaakt.
- Tom is uit het leven gestapt.
- Tom heeft zelfmoord gepleegd.

I want my own room.

Ik wil een eigen kamer.

Tom has his own room.

Tom heeft zijn eigen kamer.

She's like my own daughter.

- Ze is zoals een dochter voor mij.
- Zij is zoals mijn echte dochter.

Mayuko designed her own clothes.

Mayuko ontwierp haar eigen kleding.

Sweden has its own language.

Zweden heeft zijn eigen taal.

I roll my own cigarettes.

Ik rol mijn eigen sigaretten.

"We own our manufacturing process,

"Wij zijn eigenaar van ons productieproces,

I prefer my own company.

Ik ben liever alleen.

Tom killed his own father.

Tom heeft zijn eigen vader vermoord.

He owns his own house.

Hij heeft een eigen huis.

He has his own room.

Hij heeft zijn eigen kamer.

Do you own a computer?

Heeft u een computer?

I do my own thing.

Ik doe mijn eigen ding.

Mary made her own lunch.

Maria heeft haar eigen lunch bereid.

It's for your own good.

Het is voor je eigen bestwil.

I'll go on my own.

Ik ga wel alleen.

I own a German car.

Ik heb een Duitse auto.

He opened his own restaurant.

Hij opende zijn eigen restaurant.

Do you own a pharmacy?

Bezitten jullie een apotheek?