Examples of using "Enemies" in a sentence and their dutch translations:
Zij zijn vijanden.
Wij zijn vijanden.
Zij heeft geen vijanden.
Wij waren vijanden.
Amerika heeft vijanden.
Heb je vijanden lief.
- Zij heeft geen vijanden.
- Ze heeft geen vijanden.
Ik heb geen vijanden.
Ze heeft absoluut geen vijanden.
Tom heeft veel vijanden.
Wees vrienden met je vrienden en vijanden met je vijanden.
Ze heeft absoluut geen vijanden.
Dit zijn onze vijanden.
Veel vijanden vielen Rome aan.
- Zij heeft geen vijanden.
- Ze heeft geen vijanden.
Tom heeft veel vijanden.
Hij heeft geen vijanden.
Ze heeft absoluut geen vijanden.
Ze heeft absoluut geen vijanden.
Een vriend vandaag is morgen een vijand.
Zijn jij en Tom vijanden?
Zij heeft geen vijanden.
- De vijanden stonden oog in oog.
- De vijanden stonden recht tegenover elkaar.
De indianen scalpeerden hun vijanden.
Zij zijn geen vijanden, maar vrienden.
Had je man veel vijanden?
- De twee vijanden stonden oog in oog.
- De twee vijanden stonden recht tegenover elkaar.
Waarom heeft hij zoveel vijanden?
Hij heeft veel vijanden in de politieke wereld.
In het zuiden zijn te veel vijanden.
Ik haat haar niet.
Vergeef uw vijanden altijd; niets irriteert hen meer.
Vergeef je vijanden, maar vergeet nooit hun namen.
Vergeef je vijanden, maar vergeet nooit hun namen.
Ik vertrouw mijn vijanden meer dan mijn vrienden.
De mensen hebben hun land gered van de vijand.
Oude stammen geloofden dat hun hoorns vijanden weghielden.
Het is niet alsof we vijanden zijn die elkaar naar de keel vliegen.
Ik heb geen enkele vijand.
Suchet hield de vijanden van Frankrijk plichtsgetrouw op afstand ... totdat er nieuws kwam over de
Maar hun vijanden, waaronder Angelsaksen en Franken, behoorden zelf tot trotse krijgersculturen
De Bijbel draagt ons op om onze naasten én onze vijanden lief te hebben; waarschijnlijk omdat dat in het algemeen dezelfde personen zijn.