Examples of using "Bless" in a sentence and their dutch translations:
Gezondheid!
"Hatsjoe!" "Gezondheid!" "Dank je."
- God zegene u.
- Moge God u zegenen.
God zegene Amerika.
- God zegene jullie!
- God zegene u!
- God zegene je!
- Proost!
- Gezondheid!
God zegene Tatoeba!
God zegene Palestina.
Proost!
"Hatsjoe!" "Gezondheid!" "Dank je."
- Proost!
- Gezondheid!
- Proost!
- Gezondheid!
Jezus!
“God zegen je!” “Ik ben atheïst.”
Hij bad tot God, dat die mij zou zegenen.
Zegen me, vader, ik heb gezondigd of ik zal zondigen.
De morrende Britten zijn voor goed vertrokken. God zegene de Europese Unie die hier sterker zal uitkomen.