Translation of "Accident" in Dutch

0.016 sec.

Examples of using "Accident" in a sentence and their dutch translations:

- It wasn't an accident.
- It was not an accident.
- It was no accident.
- That was no accident.
- This didn't happen by accident.

Dat was geen ongeval.

- An accident just happened.
- An accident has just happened.

Een ongeval deed zich juist voor.

- It wasn't an accident.
- It was not an accident.

- Dat was geen ongeval.
- Het was geen ongeluk.

- He met with an accident.
- He had an accident.

Hij had een ongeluk.

- He met with a traffic accident.
- He was in a traffic accident.
- He had a traffic accident.

Hij had een verkeersongeval.

- He met with a traffic accident.
- He was in a traffic accident.
- He had a traffic accident.
- He was involved in a traffic accident.

Hij had een verkeersongeval.

It happened by accident.

Dit is toevallig gebeurd.

I caused an accident.

Ik heb een ongeluk veroorzaakt.

It was an accident!

Dat ging per ongeluk!

It was no accident.

Dat was geen ongeval.

That was no accident.

- Dat was geen ongeval.
- Dat was geen ongeluk.

An accident just happened.

Een ongeval deed zich juist voor.

An accident has happened.

Er is een verkeersongeval gebeurd.

There's been another accident.

Er is weer een ongeluk gebeurd.

He had an accident.

Hij had een ongeluk.

Sami's accident never happened.

- Sami's ongelukje heeft nooit plaatsgevonden.
- Sami's ongeval heeft nooit plaatsgevonden.

- How did the accident come about?
- How did the accident happen?

Hoe is het ongeval gebeurd?

- Are you certain it was an accident?
- Was that really an accident?

Weet je zeker dat het een ongeluk was?

- He was injured in the accident.
- He was hurt in the accident.

Hij is bij het ongeval gewond geraakt.

- You are not to blame for the accident.
- The accident wasn't your fault.
- You're not to blame for the accident.

- Het ongeluk is niet jouw schuld.
- Het ongeluk was niet uw schuld.

A traffic accident happened there.

Er was hier een verkeersongeval.

The accident occurred on Friday.

Het ongeluk vond op vrijdag plaats.

It was a terrible accident.

Het was een vreselijk ongeval.

Describe that accident in detail.

Beschrijf dat ongeval in detail.

Fortunately he survived the accident.

Gelukkig heeft hij het ongeval overleefd.

I might have an accident!

Ik zou een ongeluk kunnen krijgen!

Tom had a major accident.

Tom heeft een ernstig ongeluk gehad.

The accident wasn't his fault.

Het ongeluk was niet zijn schuld.

The accident wasn't your fault.

Het ongeluk is niet jouw schuld.

It was a tragic accident.

Het was een tragisch ongeluk.

You might have an accident.

Je zou een ongeluk kunnen krijgen.

He had a traffic accident.

Hij had een verkeersongeval.

It was a freak accident.

Het was een bizar ongeluk.

It was an awful accident.

Het was een vreselijk ongeluk.

It obviously wasn't an accident.

Het was duidelijk geen ongeluk.

Maybe it wasn't an accident.

Misschien was het geen ongeluk.

Tom had a skiing accident.

Tom had een ski-ongeluk.

Sami had a deadly accident.

Sami heeft een dodelijk ongeluk gehad.

An accident has just happened.

Een ongeval deed zich juist voor.

This didn't happen by accident.

Dit gebeurde niet per ongeluk.

- Tom was injured in a car accident.
- Tom was injured in the accident.

Tom is gewond geraakt bij een auto-ongeluk.

- I assume it was an accident.
- I assume that it was an accident.

Ik neem aan dat het een ongeluk was.

- Did you actually see the accident?
- Did you see the accident with your own eyes?
- Did you personally see the accident?

Hebt u het ongeval echt gezien?

Did you actually see the accident?

Hebt u het ongeval echt gezien?

I found that restaurant by accident.

- Ik kwam dat restaurant toevallig tegen.
- Ik vond dit restaurant toevallig.
- Ik vond dit restaurant bij toeval.

The accident has caused many deaths.

Door het ongeluk zijn er veel doden gevallen.

Where did the accident take place?

Waar is het ongeluk gebeurd?

The accident happened two hours ago.

Het ongeval gebeurde twee uur geleden.

Her carelessness resulted in an accident.

Haar zorgeloosheid leidde tot een ongeluk.

Bob must have had an accident.

Ik veronderstel dat Bob een ongeluk gehad heeft.

That accident happened near his house.

Dat ongeluk gebeurde vlak bij zijn huis.

He blamed the accident on me.

Hij gaf mij de schuld van het ongeluk.

She was hurt in the accident.

Zij raakte gewond bij het ongeval.

Tom wasn't hurt in the accident.

Tom was niet gewond geraakt bij het ongeluk.

We were witnesses of the accident.

Wij waren getuigen van het ongeluk.

Tom died in an automobile accident.

Tom kwam bij een auto-ongeluk om het leven.

Maybe it really was an accident.

Misschien was het echt een ongeluk.

Tom almost died in that accident.

Tom kwam bij dat ongeluk bijna om het leven.

This is how the accident happened.

Zo is het ongeval gebeurd.

This is where the accident happened.

- Het is daar dat het ongeluk gebeurde.
- Hier is het ongeluk gebeurd.

I swallowed my gum by accident.

Ik slikte per ongeluk mijn kauwgom in.

Tom met with an unfortunate accident.

Tom werd met een ongelukkig ongeval geconfronteerd.