Examples of using "Accident" in a sentence and their dutch translations:
Dat was geen ongeval.
Een ongeval deed zich juist voor.
- Dat was geen ongeval.
- Het was geen ongeluk.
Hij had een ongeluk.
Hij had een verkeersongeval.
Hij had een verkeersongeval.
Dit is toevallig gebeurd.
Ik heb een ongeluk veroorzaakt.
Dat ging per ongeluk!
Dat was geen ongeval.
- Dat was geen ongeval.
- Dat was geen ongeluk.
Een ongeval deed zich juist voor.
Er is een verkeersongeval gebeurd.
Er is weer een ongeluk gebeurd.
Hij had een ongeluk.
- Sami's ongelukje heeft nooit plaatsgevonden.
- Sami's ongeval heeft nooit plaatsgevonden.
Hoe is het ongeval gebeurd?
Weet je zeker dat het een ongeluk was?
Hij is bij het ongeval gewond geraakt.
- Het ongeluk is niet jouw schuld.
- Het ongeluk was niet uw schuld.
Er was hier een verkeersongeval.
Het ongeluk vond op vrijdag plaats.
Het was een vreselijk ongeval.
Beschrijf dat ongeval in detail.
Gelukkig heeft hij het ongeval overleefd.
Ik zou een ongeluk kunnen krijgen!
Tom heeft een ernstig ongeluk gehad.
Het ongeluk was niet zijn schuld.
Het ongeluk is niet jouw schuld.
Het was een tragisch ongeluk.
Je zou een ongeluk kunnen krijgen.
Hij had een verkeersongeval.
Het was een bizar ongeluk.
Het was een vreselijk ongeluk.
Het was duidelijk geen ongeluk.
Misschien was het geen ongeluk.
Tom had een ski-ongeluk.
Sami heeft een dodelijk ongeluk gehad.
Een ongeval deed zich juist voor.
Dit gebeurde niet per ongeluk.
Tom is gewond geraakt bij een auto-ongeluk.
Ik neem aan dat het een ongeluk was.
Hebt u het ongeval echt gezien?
Hebt u het ongeval echt gezien?
- Ik kwam dat restaurant toevallig tegen.
- Ik vond dit restaurant toevallig.
- Ik vond dit restaurant bij toeval.
Door het ongeluk zijn er veel doden gevallen.
Waar is het ongeluk gebeurd?
Het ongeval gebeurde twee uur geleden.
Haar zorgeloosheid leidde tot een ongeluk.
Ik veronderstel dat Bob een ongeluk gehad heeft.
Dat ongeluk gebeurde vlak bij zijn huis.
Hij gaf mij de schuld van het ongeluk.
Zij raakte gewond bij het ongeval.
Tom was niet gewond geraakt bij het ongeluk.
Wij waren getuigen van het ongeluk.
Tom kwam bij een auto-ongeluk om het leven.
Misschien was het echt een ongeluk.
Tom kwam bij dat ongeluk bijna om het leven.
Zo is het ongeval gebeurd.
- Het is daar dat het ongeluk gebeurde.
- Hier is het ongeluk gebeurd.
Ik slikte per ongeluk mijn kauwgom in.
Tom werd met een ongelukkig ongeval geconfronteerd.