Translation of "A  " in Dutch

0.012 sec.

Examples of using "A  " in a sentence and their dutch translations:

- A promise is a promise.
- A deal is a deal.

Beloofd is beloofd.

A man, a woman,

een man, een vrouw,

A shark is a fish while a dolphin is a mammal.

Een haai is een vis, terwijl een dolfijn een zoogdier is.

A rose is a flower and a dove is a bird.

Een roos is een bloem, en een duif is een vogel.

Is a tomato a fruit or a vegetable?

Is de tomaat een vrucht of een groente?

A right without a duty is a privilege.

Een recht zonder plicht is een privilegie.

- A dog was running after a cat.
- A dog chased a cat.

Een hond rende achter een kat aan.

- A dog is a faithful animal.
- A dog is a loyal animal.

Een hond is een trouw dier.

A dog chased a cat.

Een hond rende achter een kat aan.

A win is a win!

Een overwinning is een overwinning!

A promise is a promise.

Beloofd is beloofd.

A deal is a deal.

- Beloofd is beloofd.
- Afspraak is afspraak.

A dolphin is a mammal.

Een dolfijn is een zoogdier.

A child needs a mother.

Een kind heeft een moeder nodig.

A whale is a mammal.

De walvis is een zoogdier.

Call a spade a spade.

Laten we een kat een kat noemen.

They're a dime a dozen.

Ze zijn spotgoedkoop.

You've got a bucket, a mop or a plunger.

je hebt een emmer, een dweil of een pomp.

I had a good a network, a good reputation --

Ik had een goed netwerk, een goede reputatie --

A bat is not a bird, but a mammal.

Een vleermuis is geen vogel, maar een zoogdier.

I saw a wolf, a fox and a rabbit.

Ik zag een wolf, een vos en een konijn.

- I'm a loser.
- I'm a fuckup.
- I'm a bungler.

- Ik ben een verliezer.
- Ik ben een mislukkeling.

A turkey is a little bigger than a chicken.

Een kalkoen is iets groter dan een kip.

- Just a minute.
- Just a moment ...
- Wait a minute.

Een ogenblikje...

- It's a problem.
- That's a problem.
- You're a problem.

Het is een probleem.

- It's a trap!
- It's a trap.
- It's a setup.

Het is een valstrik.

- What a dick!
- What a prick!
- What a jerk!

- Wat een eikel!
- Wat een klootzak!

Try getting a dog, a cat or a chicken.

Probeer een hond, een kat of een haan te krijgen.

- I am a teacher, not a student.
- I'm a teacher, not a student.

Ik ben een leraar, geen student.

- I am a student in a university.
- I'm a student in a university.

Ik ben student aan een universiteit.

- Just a moment ...
- Wait a minute.
- Hang on a minute.
- Just a moment.

- Wacht eventjes.
- Wacht een beetje.
- Wacht een minuut.
- Een moment!
- Een minuut.

A man who swallowed a tree becomes a tree which swallowed a man.

Een mens die een boom heeft ingeslikt, verandert in een boom die een mens heeft ingeslikt.

- A beard does not make a philosopher.
- A beard doesn't make a philosopher.

Een baard maakt je nog geen filosoof.

- Wait a moment.
- Wait a second.
- Hang on a second.
- Wait a sec.
- Now wait a minute.

- Wacht eventjes.
- Wacht eens heel even.
- Wacht eens even.
- Wacht een seconde.

- I'm a person.
- I'm a human.
- I am a woman.
- I'm a woman.
- I'm a human being.

- Ik ben een vrouw.
- Ik ben een persoon.

- I am a university student.
- I'm a university student.
- I am a student in a university.
- I'm a student in a university.

- Ik ben student aan een universiteit.
- Ik ben student aan de universiteit.

- The rose is a flower and the dove is a bird.
- A rose is a flower and a dove is a bird.

Een roos is een bloem, en een duif is een vogel.

- Jim is not a lawyer but a doctor.
- Jim isn't a lawyer, but a doctor.
- Jim's not a lawyer. He's a doctor.

Jim is geen advokaat, maar dokter.

- It is a book.
- This is a book.
- That's a book.
- That is a book.
- It's a book.

Dit is een boek.

- It's a fish.
- This is a fish.
- That is a fish.
- That's a fish.
- It is a fish.

Dat is een vis.

- A cat is not human.
- A cat is not a person.
- A cat is not a human being!

Een kat is geen mens.

- Is it a boy or a girl?
- Is it a son or a daughter?

Is het een jongen of een meisje?

- A "shiitake" is a kind of mushroom.
- A "shiitake" is a type of mushroom.

Een "shiitake" is een soort paddenstoel.

- I am a boy.
- I'm a child.
- I am a child.
- I'm a kid.

Ik ben een kind.

A dialect is a specific form of a language, spoken in a certain region.

Een dialect is een specifieke vorm van een taal die in een bepaalde regio gesproken wordt.

- That's a joke.
- This is a joke.
- It's a joke.
- It is a joke.

Dit is een grap.

Is she a woman with a beard or a man with a woman's body?

Is dat een vrouw met een baard of een man met een vrouwenlichaam?

- He is a thief.
- He's a thief.
- She's a thief.
- She is a thief.

Hij is een dief.

- That's not a cat. That's a dog.
- That's not a cat. It's a dog.

Dat is geen kat. Dat is een hond.

- Is Cookie a dog or a cat?
- Is Kuki a dog or a cat?

Is Cookie een hond of een kat?

- She gave a sign as a farewell.
- She gave a sign as a goodbye.

Ze gaf een teken als afscheid.

- We own a dog and a cat.
- We have a dog and a cat.

We hebben een hond en een kat.

- It's not a cat. It's a dog.
- It isn't a cat. It's a dog.

Het is geen kat. Het is een hond.

- I'm a policeman.
- I am a policeman.
- I'm a police officer.
- I'm a cop.

Ik ben politieagent.

- America isn't a country. It's a continent.
- America isn't a country, but a continent.

Amerika is geen land, maar een continent.

We're hunting down a rattlesnake, a scorpion, and a tarantula.

We jagen op een ratelslang, schorpioen en tarantula.

Or a restaurant on a boat with a gorgeous view.

of een restaurant op een boot met een schitterend uitzicht.

- A whale is a mammal.
- The whale is a mammal.

De walvis is een zoogdier.

As a rule, I prefer a comedy to a tragedy.

In het algemeen hou ik meer van komedies dan van tragedies.

- She is a beauty.
- She's a beauty.
- She's a cutie.

Ze is een knappe vrouw.

- A fish out of water.
- A kitten up a tree.

Een vis op het droge.

I want a blue, a red and a black pencil.

Ik wil een blauwe, een rode en een zwarte potlood.

- I'm a child.
- I am a child.
- I'm a kid.

Ik ben een kind.

- It's a surprise.
- That's a surprise.
- This is a surprise.

Het is een verrassing.

- That is a pencil.
- It's a pencil.
- That's a pencil.

Dat is een potlood.

- I'm a cat.
- I am a cat.
- I'm a tomcat.

Ik ben een kat.

- Just a minute.
- Wait a minute.
- Hang on a minute.

Een minuut.

- I cycled a lot.
- I rode a bike a lot.

Ik heb veel gefietst.

- That's not a cat. That's a dog.
- That's not a cat. It's a dog.
- This is not a cat. This is a dog.

- Dat is geen kat. Dat is een hond.
- Het is geen kat. Het is een hond.

A home without love is not a home any more than a body without a soul is a man.

Een huis zonder liefde is niet meer huis dan een lichaam zonder ziel mens is.

- Many a little makes a mickle.
- Many a mickle makes a muckle.
- Many small streams make a great river.

Vele kleintjes maken een grote.

A fat cat with a hat on, sat on a mat, dreaming to catch a rat or a bat.

Een dikke kat met een hoed op, zat op een mat, en droomde ervan een rat te vangen, of een vleermuis.

It's a bit of a mouthful.

Dat is een mondje vol.

It's a hell of a view!

Wat een uitzicht.

- Break a leg.
- Break a leg!

- Veel succes!
- Succes!

A dog is a clever animal.

Een hond is een intelligent dier.

A bear can climb a tree.

Een beer kan in een boom klimmen.

A fox is a wild animal.

Een vos is een wild dier.

A computer is a complex machine.

Een computer is een ingewikkelde machine.

- Just a minute.
- Just a moment.

- Een ogenblikje.
- Een moment!
- Momentje!
- Een minuut.

After a storm comes a calm.

Na regen komt zonneschijn.

- What a pity!
- What a pity.

- Wat jammer!
- Jammer!
- Dat is jammer.