Examples of using "Promise" in a sentence and their dutch translations:
- Ik beloof het.
- Ik beloof het je.
Belooft u het?
Beloofd is beloofd.
Ik beloof het.
Beloofd?
Beloof het me.
Belooft u het?
Ja, dat beloven we.
Beloofd is beloofd.
Hij hield zijn belofte.
Hij heeft zijn woord gebroken.
Je moet je belofte niet vergeten.
Ik beloof dat ik je zal beschermen.
Je zou je belofte moeten houden.
- Ik beloof dat je blij zult zijn.
- Ik beloof dat je gelukkig zult zijn.
Ik beloof dat ik niet zal kijken.
Ik beloof je dat ik stil ben.
Ik zal het heus niet doorvertellen.
Ik zal het morgen doen. Ik beloof het.
Ik beloof dat ik het niet meer zal doen.
We moeten onze belofte houden.
Hij breekt nooit zijn belofte.
Je moet me iets beloven.
Een belofte is gauw vergeten.
Je zou je belofte moeten houden.
Ik ga opletten, beloofd.
Tom heeft zijn belofte niet gebroken.
Ik kom terug. Ik beloof het.
Tom heeft zijn belofte niet gehouden.
Ik beloof dat ik niet zal kijken.
Herinnert u zich uw belofte?
Ik beloof dat ik hier morgen zal zijn.
Ik beloof dat het niet lang gaat duren.
Je zou je belofte moeten houden.
Meneer Yoshida breekt nooit zijn belofte.
Ik beloof je te helpen.
Ik beloof dat ik je zal beschermen.
Ik beloof dat het de moeite waard is.
Beloof me dat je over mijn voorstel na zult denken!
Ik heb nooit een dergelijke belofte gemaakt.
Ik beloof het hem niet te vertellen.
Ik beloof het haar niet te vertellen.
en je leven, dat beloof ik je,
Vergeef me voor het breken van mijn belofte.
Ik beloof dat ik je zal beschermen.
Hij vergat zijn belofte daarnaartoe te gaan.
Ik wil dat je je aan je belofte houdt.
Als je iets belooft, houd je er dan aan.
Tom en Mary zullen hun woord houden.
Ik beloof dat ik niet opnieuw zal beginnen.
Ik beloof dat ik dat terug zal brengen.
Ik beloof je dat ik dat nooit meer zal doen.
Wil je me beloven dat je me nooit zal verlaten?
Ik geloofde dat hij zijn belofte zou houden.
Je moet me alleen één ding beloven.
Hij heeft beloofd terug te komen.
Ze heeft niet beloofd hier weer te komen.
Beloofde je niet nooit meer te liegen?
Ze beschuldigden me van het breken van mijn belofte.
Hij heeft zijn woord gebroken.
Ik beloof dat ik niet naar iemand anders zal kijken.
Ik hield me niet aan mijn belofte om Tom te helpen.
Ik beloof je dat ik je nooit zal verlaten.
Ik beloof dat ik goed voor je hond zal zorgen.
Ik beloof dat je ze kunt beantwoorden.
Zeker biedt technologie een verleidelijke belofte
Ik beloof dat ik goed voor je hond zal zorgen.
Ik beloof dat niemand het te weten zal komen.
Ik beloof dat ik van nu af aan aardig tegen je zal zijn.
- Hij heeft mij beloofd om vijf uur naar hier te komen.
- Hij heeft me beloofd om vijf uur hierheen te komen.
Ik beloof het dat ik het nog voor het einde van de maand zal doen.
zo genoemd vanwege de gewaagde belofte dat God wil dat je voorspoed hebt.
Ik beloof het dat ik het nog voor het einde van de maand zal doen.
Ik beloof het.
Je moet je beloftes niet breken.
Ik zeg je het enkel als je het voor jezelf houdt.
Iedereen weet dat hij de laatste zou zijn om een belofte te breken.