Examples of using "'a'" in a sentence and their dutch translations:
Beloofd is beloofd.
een man, een vrouw,
Een haai is een vis, terwijl een dolfijn een zoogdier is.
Een roos is een bloem, en een duif is een vogel.
Is de tomaat een vrucht of een groente?
Een recht zonder plicht is een privilegie.
Een hond rende achter een kat aan.
Een hond is een trouw dier.
Een hond rende achter een kat aan.
Een overwinning is een overwinning!
Beloofd is beloofd.
- Beloofd is beloofd.
- Afspraak is afspraak.
Een dolfijn is een zoogdier.
Een kind heeft een moeder nodig.
De walvis is een zoogdier.
Laten we een kat een kat noemen.
Ze zijn spotgoedkoop.
je hebt een emmer, een dweil of een pomp.
Ik had een goed netwerk, een goede reputatie --
Een vleermuis is geen vogel, maar een zoogdier.
Ik zag een wolf, een vos en een konijn.
- Ik ben een verliezer.
- Ik ben een mislukkeling.
Een kalkoen is iets groter dan een kip.
Een ogenblikje...
Het is een probleem.
Het is een valstrik.
- Wat een eikel!
- Wat een klootzak!
Probeer een hond, een kat of een haan te krijgen.
Ik ben een leraar, geen student.
Ik ben student aan een universiteit.
- Wacht eventjes.
- Wacht een beetje.
- Wacht een minuut.
- Een moment!
- Een minuut.
Een mens die een boom heeft ingeslikt, verandert in een boom die een mens heeft ingeslikt.
Een baard maakt je nog geen filosoof.
- Wacht eventjes.
- Wacht eens heel even.
- Wacht eens even.
- Wacht een seconde.
- Ik ben een vrouw.
- Ik ben een persoon.
- Ik ben student aan een universiteit.
- Ik ben student aan de universiteit.
Een roos is een bloem, en een duif is een vogel.
Jim is geen advokaat, maar dokter.
Dit is een boek.
Dat is een vis.
Een kat is geen mens.
Is het een jongen of een meisje?
Een "shiitake" is een soort paddenstoel.
Ik ben een kind.
Een dialect is een specifieke vorm van een taal die in een bepaalde regio gesproken wordt.
Dit is een grap.
Is dat een vrouw met een baard of een man met een vrouwenlichaam?
Hij is een dief.
Dat is geen kat. Dat is een hond.
Is Cookie een hond of een kat?
Ze gaf een teken als afscheid.
We hebben een hond en een kat.
Het is geen kat. Het is een hond.
Ik ben politieagent.
Amerika is geen land, maar een continent.
We jagen op een ratelslang, schorpioen en tarantula.
of een restaurant op een boot met een schitterend uitzicht.
De walvis is een zoogdier.
In het algemeen hou ik meer van komedies dan van tragedies.
Ze is een knappe vrouw.
Een vis op het droge.
Ik wil een blauwe, een rode en een zwarte potlood.
Ik ben een kind.
Het is een verrassing.
Dat is een potlood.
Ik ben een kat.
Een minuut.
Ik heb veel gefietst.
- Dat is geen kat. Dat is een hond.
- Het is geen kat. Het is een hond.
Een huis zonder liefde is niet meer huis dan een lichaam zonder ziel mens is.
Vele kleintjes maken een grote.
Een dikke kat met een hoed op, zat op een mat, en droomde ervan een rat te vangen, of een vleermuis.
Dat is een mondje vol.
Wat een uitzicht.
- Veel succes!
- Succes!
Een hond is een intelligent dier.
Een beer kan in een boom klimmen.
Een vos is een wild dier.
Een computer is een ingewikkelde machine.
- Een ogenblikje.
- Een moment!
- Momentje!
- Een minuut.
Na regen komt zonneschijn.
- Wat jammer!
- Jammer!
- Dat is jammer.