Translation of "Uitrusten" in Spanish

- Je kunt uitrusten.
- Je kan uitrusten.

- Podés descansar.
- Puedes descansar.
- Puede usted descansar.

Wij kunnen uitrusten.

Podemos descansar.

Laten we hier uitrusten.

Descansemos aquí.

Mag ik even uitrusten?

¿Puedo descansar un poco?

Laat ons even in de schaduw uitrusten.

Tomemos un descanso bajo la sombra.

Laten we even wat uitrusten onder de boom.

Reposemos un rato bajo el árbol.

- Je bent ziek, je moet rusten.
- Je bent ziek, je moet uitrusten.

- Estás enfermo, tienes que descansar.
- Estás enfermo, necesitas descansar.
- Estás enfermo. Debes descansar.
- Estás enfermo. Tienes que descansar.

Op de dunste tak uitrusten biedt de beste kans om de nacht door te komen.

Posarse en la rama más delgada posible es la mejor oportunidad de sobrevivir a la noche.

- Je bent ziek, je moet rusten.
- U bent ziek. U moet rusten.
- Je bent ziek, je moet uitrusten.

- Estás enfermo. Debes descansar.
- Estás enfermo. Tienes que descansar.