Translation of "Geld" in Spanish

0.007 sec.

Examples of using "Geld" in a sentence and their spanish translations:

Geld lenen kost geld!

¡Prestar dinero cuesta dinero!

- Hebt u geld?
- Heeft hij geld?
- Heeft zij geld?

¿Tiene dinero?

- Ze gaf geld.
- Zij gaf geld.
- Ze heeft geld gegeven.
- Zij heeft geld gegeven.

Ella dio dinero.

- Hij heeft geld.
- Hij bezit geld.

Él tiene dinero.

- Hij wil geld.
- Zij wil geld.

Quiere dinero.

- Geef ze geld.
- Geef hen geld.

Dales dinero.

Steel geld.

Roba dinero.

- Heb je geld?
- Heb je wat geld?

- ¿Llevas algo de dinero contigo?
- ¿Tienes dinero?
- ¿Tienes algo de dinero?

- Hoeveel geld wil je?
- Hoeveel geld wilt u?
- Hoeveel geld willen jullie?

- ¿Cuánto dinero quieres?
- ¿Cuánto dinero quiere?
- ¿Cuánto dinero queréis?
- ¿Cuánto dinero quieren?

- Heb je geld nodig?
- Hebt u geld nodig?
- Heeft u geld nodig?

- ¿Necesitas dinero?
- ¿Necesita dinero?
- ¿Necesitáis dinero?
- ¿Necesitan dinero?

- Ik had geld nodig.
- Hij had geld nodig.
- Zij had geld nodig.

Necesitaba dinero.

- Heeft ze geld nodig?
- Heeft hij geld nodig?
- Heeft u geld nodig?

¿Necesita dinero?

- Geld maakt niet gelukkig.
- Geld koopt geen geluk.
- Geld kan geen geluk kopen.

El dinero no puede comprar la felicidad.

- Zij heeft geld nodig.
- Ze heeft geld nodig.

Ella necesita dinero.

- Hoeveel geld hebt ge?
- Hoeveel geld heb je?

¿Cuánto dinero tienes?

- Hij vroeg om geld.
- Zij vroeg om geld.

Pidió dinero.

- Hebt u geld nodig?
- Heeft u geld nodig?

¿Necesita dinero?

- Zij heeft veel geld.
- Hij heeft veel geld.

- Él tiene mucho dinero.
- Tiene mucho dinero.

- Vraag voor meer geld.
- Vraag om meer geld.

Pide más dinero.

- Ik heb amper geld.
- Ik heb nauwelijks geld.

Apenas tengo dinero.

- Ze hebben geld nodig.
- Jullie hebben geld nodig.

Necesitan dinero.

Ik heb geld.

Tengo dinero.

Te veel geld?

¿Demasiado dinero?

Het geld verdween.

El dinero desapareció.

Geld stinkt niet.

El dinero no huele.

Ik wil geld.

- Quiero plata.
- Quiero pasta.
- Quiero guita.
- Quiero dinero.

Heb je geld?

- ¿Tienes dinero?
- ¿Tiene usted dinero?

Tom wil geld.

Tom quiere plata.

Tom wilde geld.

Tom quería dinero.

Iedereen wil geld.

- Todos quieren dinero.
- Todos quieren plata.

Tijd is geld.

- El tiempo es dinero.
- El tiempo es oro.

Ik leen geld.

Presto dinero.

Geld is macht.

Dinero es poder.

Hij bezit geld.

Él tiene dinero.

Vraag geen geld.

No pidas dinero.

Tom heeft geld.

Tom tiene dinero.

Wil je geld?

¿Quieres dinero?

Geef ze geld.

Dales dinero.

Jij hebt geld.

Tienes dinero.

Willen jullie geld?

¿Queréis dinero?

Geef hen geld.

Dales dinero.

Maakt geld gelukkig?

¿El dinero trae la felicidad?

- Met geld is alles mogelijk.
- Met geld gaat alles.

Con dinero, todo es posible.

- Hij eiste veel geld.
- Hij vroeg om veel geld.

Él pedía mucho dinero.

- Ik ben mijn geld vergeten.
- Ik vergat mijn geld.

Olvidé mi dinero.

- Hij heeft veel geld.
- Hij beschikt over veel geld.

Dispone de mucho dinero.

- Ik heb geen geld vandaag.
- Vandaag zit ik zonder geld.
- Vandaag heb ik geen geld.

- Hoy no tengo dinero.
- Hoy no tengo plata.

Beter een mens zonder geld, dan geld zonder een mens.

Es mejor un hombre sin dinero que el dinero sin hombre.

- Soms geraakt mijn geld op.
- Soms zit ik zonder geld.

A veces me quedo sin dinero.

- Ik moet geld gaan halen.
- Ik moet geld gaan pinnen.

Debo ir a sacar dinero.

Sociaal plastic is geld,

El plástico social es dinero,

...maar aan hun geld.

con el dinero de otros.

Alleen geld was schaars.

Solo escaseaba el dinero.

Zij heeft veel geld.

Tiene mucho dinero.

Heb je geen geld?

¿No tienes dinero?

Geef me je geld.

Dame tu dinero.

Er is veel geld.

Hay mucho dinero.

Verspil je geld niet.

- No tire su dinero por las ventanas.
- No malgaste su dinero.
- No malgastes tu dinero.

Hoeveel geld heeft hij?

- ¿Cuánto dinero tiene él?
- ¿Cuánto dinero tiene?

Geld regeert de wereld.

- El dinero mueve el mundo.
- Poderoso caballero es Don Dinero.

Heb je het geld?

¿Tenés el dinero?

We hebben geld nodig.

Necesitamos dinero.

Ik heb weinig geld.

Tengo poco dinero.

Ik heb wat geld.

- Tengo algo de dinero.
- Tengo un poco de dinero.

Met geld gaat alles.

Con dinero, todo es posible.

Geld maakt niet gelukkig.

El dinero no da la felicidad.

Heb je geld nodig?

¿Necesitas dinero?

Ze bedelt om geld.

Ella mendiga dinero.