Translation of "Gewend" in Spanish

0.011 sec.

Examples of using "Gewend" in a sentence and their spanish translations:

Ik ben eraan gewend.

- Estoy acostumbrado.
- Estoy acostumbrada.

- Ik ben gewend aan het lawaai.
- Ik ben het lawaai gewend.

Estoy acostumbrado al ruido.

Soldaten zijn aan gevaar gewend.

- Los soldados están acostumbrados al peligro.
- Los soldados están habituados al peligro.

- Ik ben gewend geraakt aan de hitte.
- Ik ben aan de hitte gewend geraakt.

Me he acostumbrado al calor.

Bob raakte aan zwaar werk gewend.

Bob está acostumbrado al trabajo duro.

Ik was gewend aan de hitte.

Estaba acostumbrado al calor.

Dat is wat we gewend zijn.

Esto es a lo que estamos acostumbrados

Hij is gewend om te reizen.

Él está acostumbrado a viajar.

Ik ben er nu aan gewend.

Estoy habituado a ello ahora.

Zij is eraan gewend alleen te leven.

Ella está acostumbrada a vivir sola.

Ben je al gewend aan Japans eten?

¿Ya te acostumbraste a la comida japonesa?

Ik ben gewend aan een koud klimaat.

- Estoy acostumbrada al tiempo frío.
- Estoy acostumbrado al tiempo frío.

Deze mannen zijn het harde werken gewend.

Estos hombres están acostumbrados al trabajo duro.

Ik was er zelfs zo gewend aan geraakt

De hecho, me acostumbré tanto

Hij is gewend om vroeg op te staan.

Él está acostumbrado a levantarse temprano.

Ze is gewend aan een leven in eenzaamheid.

Ella está acostumbrada a vivir en soledad.

We zijn het gewend om schoenen te dragen.

- Estamos acostumbrados a llevar zapatos.
- Acostumbramos a llevar zapatos.

Je zult snel gewend zijn aan het stadsleven.

Pronto te acostumbrarás a la vida en la ciudad.

Je zal binnenkort gewend zijn aan Japans voedsel.

Dentro de poco te acostumbrarás a la comida japonesa.

Ik ben niet gewend voor publiek te spreken.

No estoy acostumbrado hablar en público.

Ik ben het gewend om alleen te wonen.

Me he acostumbrado a vivir solo.

Je zult snel aan je nieuwe leven gewend raken.

Te acostumbrarás rápido a tu nueva vida.

Ik ben eraan gewend om een vrachtwagen te besturen.

Estoy acostumbrado a manejar un camión.

Ben je gewend aan het wonen in een studentenhuis?

¿Te has acostumbrado a vivir en la residencia?

Vroeger waren de mensen gewend te voet te reizen.

Anteriormente, la gente solía viajar a pie.

- Je went er wel aan.
- Je raakt eraan gewend.

Te acostumbras.

Hij was het niet gewend om alleen te slapen.

Él no estaba acostumbrado a dormir solo.

Ik ben niet gewend om koffie zonder suiker te drinken.

No estoy acostumbrado a tomar el café sin azúcar.

Ben je gewend geraakt aan het leven in het studentenhuis?

¿Te has acostumbrado a vivir en la residencia?

Ik ben het gewend 's avonds laat op te blijven.

Estoy acostumbrado a quedarme levantado hasta tarde en la noche.

Ik ben het niet gewend om vroeg op te staan.

No estoy acostumbrada a levantarme temprano en la mañana.

- Ik was gewend om bier te drinken.
- Ik dronk gewoonlijk bier.

Solía beber cerveza.

Maar ik raak er wel aan gewend weer blond te zijn.

Pero me acostumbraré a ser rubia otra vez.

Ik ben het niet gewend 's avonds laat op te blijven.

No estoy acostumbrado a quedarme hasta tarde de noche.

Hij legde de sleutel op de tafel, zoals hij gewend was.

Él dejó las llaves sobre la mesa, como de costumbre.

Ik ben het gewend om de hele nacht door te werken.

Estoy acostumbrado a trabajar toda la noche.

De Britten zijn het gewend om in de rij te staan.

Los británicos están acostumbrados a hacer cola.

Tom is er niet aan gewend om op blote voeten te lopen.

Tom no está acostumbrado a andar descalzo.

Ben je er al aan gewend geraakt om in Boston te wonen?

¿Ya te acostumbraste a vivir en Boston?

Deze vissen zijn gewend aan hoge druk en aan de afwezigheid van licht.

Estos peces están acostumbrados a altas presiones y a la presencia de luz.

- Ze was gewoon bier te drinken.
- Zij was gewend om bier te drinken.

Solía beber cerveza.

- De mensen hier zijn de koude gewoon.
- De mensen hier zijn de kou gewend.

La gente aquí está acostumbrada al frío.

Jim is het nog niet gewend van aan de linkerkant van de weg te rijden.

Jim todavía no está acostumbrado a conducir por la izquierda.

- Ik ben gewoon om voor mezelf te koken.
- Ik ben gewend om voor mezelf te koken.

Estoy acostumbrado a cocinar para mí mismo.

- Ze was gewoon bier te drinken.
- Hij was gewoon bier te drinken.
- Ik was gewend om bier te drinken.
- Ik dronk gewoonlijk bier.

Solía beber cerveza.