Translation of "Terugkomen" in Portuguese

- Hij zal terugkomen.
- Zij zal terugkomen.
- Hij komt terug.

- Ele vai voltar.
- Ele voltará.

Zullen die haaien terugkomen?

Os tubarões voltarão a aparecer?

Ik zal niet meer terugkomen.

- Não voltarei mais.
- Eu não vou mais voltar.

Ze zullen altijd op je terugkomen.

Eles sempre vão voltar para você.

Op 25 januari zal hij terugkomen.

Voltará em vinte e cinco de janeiro.

- Hij zal terugkomen.
- Hij komt terug.

Ele voltará.

We zullen vroeg of laat terugkomen.

Nós voltaremos, mais cedo ou mais tarde.

Ik zal morgen terugkomen om je te zien.

Eu voltarei para te ver amanhã.

- Wanneer zal je terugkomen naar school?
- Wanneer kom je terug naar school?

- Quando vai voltar para a escola?
- Quando voltará para a escola?

Ik heb net gehoord dat Tom en Mary met kerst terugkomen naar Boston.

Eu acabei de ouvir que o Tom e a Mary vão voltar para Boston para o Natal.

- Ik zou graag deze stad verlaten en nooit meer terugkeren.
- Ik zou graag deze stad verlaten en nooit meer terugkomen.

Queria sair desta cidade e não voltar nunca.