Translation of "Rekenen" in Portuguese

We rekenen op jou.

Contamos com vocês.

- U kunt altijd op ons rekenen.
- Je kan altijd op ons rekenen.
- Jullie kunnen altijd op ons rekenen.

- Você sempre pode contar conosco.
- Você sempre pode contar com a gente.
- Vocês sempre podem contar conosco.
- Vocês sempre podem contar com a gente.

Kan ik op u rekenen?

Posso contar com você?

- Op hem kan gerekend worden.
- Op hem kan je rekenen.
- Je kan op hem rekenen.
- Jullie kunnen op hem rekenen.

Pode contar com ele.

Je kunt altijd op Tom rekenen.

- Você pode sempre contar com Tom.
- Você pode sempre confiar em Tom.
- Você pode sempre contar com o Tom.

Ik kan niet op haar rekenen.

Não posso confiar nela.

Je kan op Toms hulp rekenen.

Tu podes contar com a ajuda do Tom.

We kunnen altijd rekenen op Tom.

Podemos sempre contar com o Tom.

Ik wist dat ik op je kon rekenen.

Eu sabia que podia contar com você!

Ik hoop dat ik op uw discretie kan rekenen.

Espero poder contar com a sua discrição.

- Op hem kan je rekenen.
- Je kan op hem vertrouwen.

Pode confiar nele.

Maak je geen zorgen. Je kan altijd op me rekenen.

Não se preocupe. Você pode sempre contar comigo.

Nu weet zij dat men op hem niet kan rekenen.

Agora ela sabe que com ele não se pode contar.

Je kunt rekenen op mijn hulp, als je die nodig hebt.

Você tem minha ajuda, se dela precisar.

- Ik wist dat ik op je kon rekenen.
- Ik wist dat ge betrouwbaar waart.

- Eu sabia que podia contar com você.
- Eu sabia que podia contar com vocês.
- Eu sabia que podia contar contigo.