Translation of "Bezig" in Portuguese

0.017 sec.

Examples of using "Bezig" in a sentence and their portuguese translations:

- Waren jullie bezig?
- Was je bezig?
- Was u bezig?

- Você estava ocupado?
- Tu estavas ocupado?

- Houd Tom bezig.
- Hou Tom bezig.

Mantenha Tom ocupado.

- Ben je bezig?
- Bent u bezig?

- Estás ocupado?
- Estás ocupada?

- Ik ben momenteel bezig.
- Ik ben nu bezig.

- Estou ocupado agora.
- Estou ocupado no momento.
- Estou ocupada no momento.
- Estou ocupada agora.

Ben je bezig?

Você está ocupado?

Ik ben bezig.

- Estou ocupado.
- Estou ocupada.

Hij is altijd bezig.

Ele está sempre ocupado.

Ik ben nu bezig.

Estou ocupado agora.

Mijn vader is bezig.

Meu pai está ocupado.

- Ik was afgelopen week erg bezig.
- Afgelopen week was ik erg bezig.

Eu estava muito ocupado semana passada.

Andere mannetjes zijn ook bezig.

Outros machos fazem o mesmo.

Nu de beer bezig is...

Com o urso ocupado...

Mijn moeder is altijd bezig.

Minha mãe está sempre ocupada.

Mijn vader is altijd bezig.

Meu pai está sempre ocupado.

Ook ik ben niet bezig.

Eu também não estou ocupado.

- Heb je het druk op het moment?
- Ben je bezig?
- Bent u bezig?

Você está ocupado?

- De eekhoorn was bezig noten te verzamelen.
- De eekhoorn was bezig met noten verzamelen.

O esquilo estava ocupado coletando nozes.

- Ze waren bezig.
- Ze waren druk.

- Eles estavam ocupados.
- Elas estavam ocupadas.

Ze was bezig met haar breiwerk.

Ela estava ocupada com seu tricô.

Zij was bezig met het huishouden.

Ela estava ocupada com o trabalho doméstico.

Ik ben vandaag heel druk bezig.

- Hoje estou muito ocupado.
- Estou bastante ocupado hoje.
- Eu estou muito ocupado hoje.
- Estou muito ocupado hoje.
- Estou muito ocupada hoje.

Vader is bezig brieven te schrijven.

O pai está ocupado escrevendo cartas.

Tom zegt dat hij bezig is.

Tom diz que está ocupado.

U bent nu bezig met lesgeven.

Você está ocupado agora dando aulas.

Jullie zijn zo goed bezig! Gefeliciteerd!

Vocês estão indo tão bem! Parabéns!

De eekhoorn was bezig met noten verzamelen.

O esquilo estava ocupado coletando nozes.

Je bent niet ergens mee bezig, wel?

Não estás ocupado, pois sim?

Hij is bezig een brief te schrijven.

Ele está ocupado escrevendo uma carta.

Tot vier uur zal ik bezig zijn.

Estarei ocupado até as quatro.

Ik ben bezig een apartement te vinden.

Eu estou ocupado procurando por um apartamento.

Astronomie houdt zich bezig met sterren en planeten.

- A astronomia trata de estrelas e planetas.
- A astronomia lida com as estrelas e os planetas.

In theorie ben ik net met wiskunde bezig.

Teoricamente eu estou cursando matemática.

Mijn moeder is bezig het avondeten te koken.

Minha mãe está ocupada preparando o jantar.

Tom heeft Mary gezegd dat hij bezig was.

Tom disse a Maria que estava ocupado.

- Wat doe je?
- Waar bent u mee bezig?

- O que está fazendo?
- O que você está fazendo?
- O que estás a fazer?
- O que vocês estão fazendo?

Ik kan niet helpen, want ik ben bezig.

Não posso ajudá-lo, pois estou ocupado.

- Je had het druk.
- Je was druk bezig.

Você estava ocupado.

- Tom is goed bezig.
- Tom doet het goed.

- O Tom está indo muito bem.
- Tom está indo muito bem.

- Als je niet bezig bent, kan je me dan helpen?
- Als u niet bezig bent, kan u me dan helpen?
- Als jullie niet bezig zijn, kunnen jullie me dan helpen?

Se não estiver ocupado, você poderia, por favor, me ajudar?

Ik heb hem gezegd dat ik niet bezig was.

Eu disse a ela que não estava ocupado.

- Hij zal het druk hebben.
- Hij zal bezig zijn.

- Ele estará ocupado.
- Estará ocupado.

- Ik was druk bezig.
- Ik had het erg druk.

Eu estava muito ocupado.

- Ik heb het erg druk.
- Ik ben druk bezig.

Estou muito ocupado.

- Ik heb veel te doen.
- Ik ben druk bezig.

Tenho muitíssimo trabalho.

Ik was de hele middag bezig met het huis schoonmaken.

Passei a tarde toda limpando a casa.

- Ben je nog bezig?
- Heb je het nog steeds druk?

Você ainda está ocupado?

- Waar zijn ze mee bezig?
- Wat zijn ze aan het doen?

- O que elas estão fazendo?
- O que eles estão fazendo?
- Que estão eles a fazer?
- Que estão elas a fazer?

Ik zou een eeuwigheid bezig zijn om alles uit te leggen.

Eu levaria uma eternidade para explicar tudo.

- Ik heb het vandaag erg druk.
- Ik ben vandaag heel druk bezig.

Estou muito ocupada hoje.

Er is ook een studie bezig die kijkt naar de werking van psilocybine

Há também um estudo em andamento que analisa a eficácia da psilocibina

Sinds de 16de eeuw zijn wiskundigen bezig met het bedenken van formules die

desde em torno dos anos 1.500, matemáticos começaram a criar algoritmos que iriam traduzir

De hond was bezig met het begraven van zijn bot in de tuin.

O cachorro estava ocupado enterrando seu osso no jardim.

- Wat ben je aan het doen?
- Waar ben jij mee bezig?
- Wat ben je nu aan het doen?
- Wat zit je nu te doen?
- Wat bent u aan het doen?
- Wat zijn jullie aan het doen?
- Waar bent u mee bezig?
- Waar zijn jullie mee bezig?

- O que você está fazendo neste momento?
- O que vocês estão fazendo neste momento?

Leven is wat er met je gebeurt terwijl je bezig bent met andere dingen.

Vida é o que acontece enquanto você está ocupado fazendo outros planos.

- Waar zijn ze mee bezig?
- Wat zijn ze aan het doen?
- Wat doen ze?

O que eles fazem?

- Wat doe je?
- Wat ben je aan het doen?
- Waar ben jij mee bezig?

- O que está fazendo?
- O que você está fazendo?
- O que faremos?

Pa moet nodig een pauze nemen. Hij is al drie uur in de tuin bezig.

Papai precisa de descanso. Faz três horas que ele está trabalhando no jardim.

- Ik heb het erg druk.
- Ik ben druk bezig.
- Ik heb erg veel te doen.

- Estou muito ocupado.
- Tenho muitíssimo trabalho.

- Tom leek niet zo bezig te zijn.
- Tom leek het niet erg druk te hebben.

Tom não parecia muito ocupado.

- Wat doe je?
- Wat ben je aan het doen?
- Wat bent u aan het doen?
- Wat zijn jullie aan het doen?
- Waar bent u mee bezig?
- Wat doet u?
- Waarmee ben je bezig?
- Wat zit je te doen?
- Wat zitten jullie te doen?
- Wat doen jullie?
- Waarmee zijn jullie bezig?

- O que está fazendo?
- O que você está fazendo?
- O que fazes?
- O que estás a fazer?
- O que os senhores estão fazendo?
- O que as senhoras estão fazendo?
- Que fazes?
- Que estais a fazer?

- Ik ben aan het kopen.
- Ik ben bezig met aankopen.
- Ik ben boodschappen aan het doen.

- Eu estou fazendo compras.
- Eu estou comprando.

- Ik heb een eeuwigheid nodig om alles uit te leggen.
- Ik zou een eeuwigheid bezig zijn om alles uit te leggen.

Eu levaria uma eternidade para explicar tudo.

- U bent op de goede weg.
- Je zit op de goede weg.
- Jullie zitten op de juiste weg.
- U bent op het juiste spoor.
- Je bent goed bezig.

Você está no caminho certo.

- Wat ben je aan het doen?
- Wat doe je nu?
- Wat ben je nu aan het doen?
- Wat zit je nu te doen?
- Waar bent u mee bezig?

O que vocês estão fazendo agora?