Translation of "Ben" in Portuguese

0.080 sec.

Examples of using "Ben" in a sentence and their portuguese translations:

Ik ben wie ik ben.

Sou o que sou.

- Ik ben doodmoe.
- Ik ben doodop.
- Ik ben uitgeput.

- Estou cansado mesmo.
- Estou cansada mesmo.
- Estou realmente cansado.
- Estou realmente cansada.

- Ik ben geschokt.
- Ik ben verbijsterd.
- Ik ben geshockeerd.

Eu estou chocado.

- Ben je depressief?
- Ben je depri?
- Ben je gedeprimeerd?

- Você está deprimido?
- Vocês estão deprimidos?
- Você está deprimida?
- Vocês estão deprimidas?

- Ben je vrijgezel?
- Ben je alleenstaand?
- Ben je single?

- Você é solteiro?
- Você está solteiro?
- Estás solteiro?
- Está solteiro?
- É solteiro?
- Está solteira?
- Você está solteira?
- Tu estás solteira?
- Você é solteira?

- Ik ben ongehuwd.
- Ik ben vrijgezel.
- Ik ben single.

- Eu sou solteiro.
- Eu sou solteira.

- Ik ben arts.
- Ik ben geneesheer.
- Ik ben dokter.

Sou médico.

- Ik ben arts.
- Ik ben geneesheer.
- Ik ben dokter.
- Ik ben een dokter.

- Eu sou médico.
- Sou médico.
- Eu sou médica.

- Ik ben arts.
- Ik ben dokter.
- Ik ben een dokter.

- Eu sou médico.
- Sou médico.

- Ik ben heel moe.
- Ik ben doodmoe.
- Ik ben doodop.

- Estou muito cansado.
- Estou bem cansado.
- Estou muito cansada.

- Ik ben getrouwd.
- Ik ben gehuwd.

- Eu sou casado.
- Eu sou casada.
- Sou casado.

- Ik ben blut.
- Ik ben platzak.

- Eu estou duro.
- Estou duro.

- Hier ben ik.
- Daar ben ik.

- Aqui estou.
- Eis-me aqui.

- Ik ben rustig.
- Ik ben kalm.

Eu estou calma.

- Ik ben vrijgezel.
- Ik ben single.

Eu sou solteira.

- Ik ben Chinees.
- Ik ben Chinese.

- Eu sou chinês.
- Sou chinês.

- Ik ben homo.
- Ik ben gay.

Sou gay.

- Ik ben Turkse.
- Ik ben Turk.

- Eu sou turco.
- Eu sou turca.
- Sou turco.

- Ik ben Hongaar.
- Ik ben Hongaarse.

- Sou húngaro.
- Eu sou húngaro.

- Ik ben woedend!
- Ik ben verontwaardigd!

Estou indignada!

- Ben je leerkracht?
- Ben je leraar?

- Você é professor?
- Tu és professor?

- Ik ben nerveus.
- Ik ben zenuwachtig.

- Estou nervoso.
- Estou nervosa.
- Eu estou nervoso.

- Ik ben nieuwsgierig.
- Ik ben benieuwd.

- Eu estou curioso.
- Eu sou curioso.
- Eu sou curiosa.
- Quero saber.

- Ik ben online.
- Ik ben verbonden.

- Estou online.
- Eu estou online.

- Ik ben ziek.
- Ik ben ongezond.

Estou doente!

- Ben je blij?
- Ben je gelukkig?

Você é feliz?

- Ik ben moe.
- Ik ben moe!

- Eu estou cansado!
- Estou cansado!

- Ik ben gelukkig.
- Ik ben blij.

- Eu sou feliz.
- Eu estou feliz.
- Estou contente.
- Sou feliz.
- Estou feliz.
- Me sinto feliz.

- Ik ben verpleegster.
- Ik ben verpleegkundige.

Sou enfermeira.

- Ik ben verpleegkundige.
- Ik ben verpleger.

Eu sou enfermeiro.

- Ik ben Mexicaan.
- Ik ben Mexicaanse.

Sou mexicano.

- Ik ben lang.
- Ik ben belangrijk.

Eu sou importante.

- Ik ben Armeens.
- Ik ben Armeniër.

Eu sou armênio.

- Ik ben dapper.
- Ik ben moedig.

Eu sou corajoso.

- Ik ben doodmoe.
- Ik ben doodop.

Estou morto de cansaço.

- Ik ben Braziliaanse.
- Ik ben Braziliaan.

- Sou brasileiro.
- Eu sou brasileiro.

- Ik ben professor.
- Ik ben leraar.

Sou professor.

- Ik ben het.
- Dat ben ik.

Sou eu.

- Ben je vrijgezel?
- Ben je alleenstaand?

Você está solteiro?

"Wie ben je?" "Ik ben Tom."

"Quem é você?" "Sou o Tom."

- "Hoe oud ben je?" "Ik ben 16 jaar."
- "Hoe oud ben je?" "Ik ben zestien."

- "Qual é a sua idade?" "Tenho dezesseis anos."
- "Quantos anos você tem?" "Dezesseis."

Ik ben.

Eu sou.

- Ik ben dikker geworden.
- Ik ben aangekomen.
- Ik ben zwaarder geworden.

Ganhei peso.

- "Hou oud ben je?" "Zestien."
- "Hoe oud ben je?" "Ik ben 16 jaar."
- "Hoe oud ben je?" "Ik ben zestien."

- "Quantos anos você tem?" "Dezesseis."
- "Quantos anos tens?" "Tenho dezesseis anos."

- Ik ben 18 jaar.
- Ik ben achttien jaar oud.
- Ik ben achttien jaar.
- Ik ben achttien.

Tenho dezoito anos.

- Ik ben vertaler.
- Ik ben een vertaler.

Sou tradutor.

- Ik ben zwanger.
- Ik ben in verwachting.

- Eu estou grávida.
- Estou grávida.

- Ik ben veganist.
- Ik ben een veganist.

- Eu sou vegano.
- Eu sou vegana.
- Sou vegano.
- Sou vegana.

- Ik ben student.
- Ik ben een student.

Eu sou estudante.

- Ik ben atheïst.
- Ik ben een atheïst.

Eu sou ateu.

- Ik ben met pensioen.
- Ik ben gepensioneerd.

- Estou aposentado.
- Sou aposentado.
- Eu estou aposentado.

- Ik ben in orde.
- Ik ben oké.

- Estou bem.
- Eu vou bem.

Hoe oud ben je? Ik ben zesentwintig.

Quantos anos você tem? Tenho 26 anos.

"Ben je Nederlands?" "Ja dat ben ik."

"Você é holandês?" "Sim, eu sou."

- Ik ben een buitenlander.
- Ik ben buitenlander.

Eu sou estrangeiro.

"Hoe oud ben je?" "Ik ben zestien."

"Quantos anos você tem?" "Dezesseis."

- Ik ben lesbisch.
- Ik ben een lesbienne.

- Sou lésbica.
- Eu sou lésbica.

- Ik ben heel moe.
- Ik ben doodop.

- Estou muito cansado.
- Estou muito cansada.

- Ik ben een chauffeur.
- Ik ben chauffeur.

Eu sou motorista.

- Ik ben je vriend.
- Ik ben uw vriend.
- Ik ben jullie vriend.

Eu sou seu amigo.

- Ik ben jouw zon.
- Ik ben uw zon.
- Ik ben jullie zon.

Eu sou o teu sol.

- "Hou oud ben je?" "Zestien."
- "Hoe oud ben je?" "Ik ben zestien."

- "Qual é a sua idade?" "Tenho dezesseis anos."
- "Quantos anos você tem?" "Eu tenho dezesseis anos."
- "Quantos anos você tem?" "Dezesseis."
- "Quantos anos tens?" "Tenho dezesseis anos."

- Ik ben ook zenuwachtig.
- Ik ben ook nerveus.
- Ook ik ben zenuwachtig.

- Estou nervoso também.
- Eu estou nervoso também.

- Ik ben momenteel bezig.
- Ik ben nu bezig.

- Estou ocupado agora.
- Estou ocupado no momento.
- Estou ocupada no momento.
- Estou ocupada agora.

- Ik ben moe nu.
- Ik ben nu moe.

Agora estou cansado.

- Ik ben een verliezer.
- Ik ben een mislukkeling.

- Eu sou um perdedor.
- Eu sou uma perdedora.

- Ik ben ook leraar.
- Ook ik ben leraar.

- Eu sou professor também.
- Sou professor também.

Als ik bij je ben, ben ik gelukkig.

- Quando estou contigo, estou feliz.
- Quando estou com você, fico feliz.

- Ben je gek?
- Ben je niet goed wijs?

- Você está louco?
- Estás louca?

- Ik ben uw zuster.
- Ik ben je zus.

Eu sou tua irmã.