Translation of "Wachten" in Polish

0.008 sec.

Examples of using "Wachten" in a sentence and their polish translations:

Ze wachten.

Oni czekają.

Ik kan wachten.

Mogę poczekać.

Ik zal wachten.

- Zaczekam.
- Będę czekać.

Jullie moeten wachten.

Będziesz musiał zaczekać.

Wachten helpt niet.

Czekanie nic nie daje.

- Hoelang moet je wachten?
- Hoelang zal je moeten wachten?

Ile będziesz musiała czekać?

- Ik kan op u wachten.
- Ik kan op je wachten.
- Ik kan op jullie wachten.

Mogę na ciebie poczekać.

- Ik kan niet meer wachten.
- Ik kan niet langer wachten.

Nie mogę dłużej czekać.

En stedelijke roofdieren wachten.

A miejskie drapieżniki czyhają.

Ik zal buiten wachten.

Zaczekam na zewnątrz.

Waarop wachten we nu?

Na co czekamy?

Ik kan niet wachten.

Nie mogę czekać.

Waarom wachten op Kerstmis?

Dlaczego czekać na Święta?

Hij zit te wachten.

On czeka.

Toen moesten we lang wachten.

Musieliśmy długo na siebie czekać.

Hij zal op je wachten.

On pewnie czeka na ciebie.

Ik kan niet eeuwig wachten.

Nie mogę czekać na zawsze.

Ik kan alleen maar wachten.

Mogę tylko poczekać.

Hoe lang moet ik wachten?

Jak długo będę musiał czekać?

- Iedereen wacht.
- Ze wachten allemaal.

Wszyscy czekają.

Ik zal op je wachten.

Poczekam na ciebie.

- Laten wij hier wachten tot ze terugkomt.
- Laten we hier wachten totdat hij terugkomt.

Poczekajmy tu dopóki nie wróci.

Ze moet wachten op de duisternis.

Musi czekać, ciemność zapewni jej osłonę.

Daar zat ze op te wachten.

Na to czekała.

Ze wachten allemaal op het donker.

Wszystkie czekają na osłonę nocy.

Zou u alstublieft even kunnen wachten?

Czy zechce pan chwileczkę poczekać?

Hij heeft me lang laten wachten.

Kazał na siebie czekać dłuższy czas.

We zullen daar op je wachten.

Zaczekamy tam na ciebie.

Ik wil niet zo lang wachten.

Nie chcę tak długo czekać.

Ik kan niet op je wachten.

Nie mogę czekać na ciebie.

Waar is Tom aan het wachten?

Gdzie czeka Tom?

- Waar wacht je op?
- Waar wachten jullie op?
- Waar wacht u op?
- Waarop wachten jullie?

Na co czekasz?

Het heeft geen zin om te wachten.

Jak to się mówi? „Pilnowany garnek nie kipi”.

En we wachten tot de zon ondergaat.

i poczekać, aż słońce zajdzie.

Terwijl ze wachten tot het tij keert...

Czeka na zmianę pływu,

Laten wij hier wachten tot ze terugkomt.

Poczekajmy tutaj do jej powrotu.

Ik zal hier wachten tot hij terugkomt.

Poczekam tu na jego powrót.

Zou ik wachten tot ze weer komt?

Mam czekać, aż ona wróci?

Ik zal hier wachten tot ze komt.

Poczekam tutaj, aż ona przyjdzie.

We moesten tien minuten op hem wachten.

Musieliśmy na niego zaczekać dziesięć minut.

We moesten lang op de bus wachten.

Długośmy czekali na autobus.

We hebben geen tijd om te wachten.

Nie mamy czasu czekać.

Laten we hier wachten totdat hij terugkomt.

Poczekajmy tu dopóki nie wróci.

Er is mij gevraagd hier te wachten.

Miałem tu czekać.

Zij vroeg haar zoon een minuut te wachten.

Powiedziała synowi, żeby zaczekał na nią minutę.

Ze heeft mij een half uur laten wachten.

Musiałem czekać na nią pół godziny.

Ze zijn vast op je aan het wachten.

Pewnie na ciebie czekają.

De leerlingen stonden te wachten op de bus.

Uczniowie czekali na autobus.

Je kunt beter wachten tot de politie komt.

Lepiej poczekaj na policję.

Laat ons wachten tot het ophoudt met regenen.

Poczekajmy, aż deszcz ustanie.

- Gelieve vijf minuten te wachten.
- Wacht alsjeblieft vijf minuten.

Proszę poczekać pięć minut.

- Jullie wachtten.
- Jullie waren aan het wachten.
- U wachtte.

- Oczekiwałeś.
- Oczekiwałaś.
- Oczekiwałyście.
- Oczekiwaliście.

Ik denk dat we nog ietsje langer moeten wachten.

Myślę, że musimy jeszcze trochę poczekać.

Ik denk dat we nog een beetje langer moeten wachten.

Myślę, że musimy jeszcze trochę poczekać.

Nu kunnen we alleen maar proberen warm te blijven en wachten.

Teraz należy tylko trzymać się ciepło i czekać.

- Waar wacht je op?
- Waar wacht u op?
- Waarop wachten jullie?

Na co czekasz?

- Ben je ergens op aan het wachten?
- Wacht je ergens op?

Czekasz na coś?

Het spijt me dat ik je zo lang heb laten wachten.

Przepraszam, że kazałem ci czekać tak długo.

- Gelieve te wachten voor kamer 213.
- Wacht alstublieft voor kamer 213.

Proszę czekać pod salą 213.

...die wachten tot er een zalm te dicht in de buurt zwemt.

Czekają, by pochwycić łososia, który za bardzo się zbliży.

Je kunt niet wachten om op te staan, want er is zo veel te doen...

Nie możesz się doczekać wstania rano, bo jest tyle do zrobienia,