Translation of "Is het" in Polish

- Waar is het treinstation?
- Waar is het station?

Gdzie jest stacja kolejowa?

Is het populair?

Czy to jest popularne?

Is het heet?

- Czy jest gorąco?
- Czy to jest gorące?

Dat is het.

To jest to.

Is het liefde?

Czy to miłość?

Is het toegankelijk?

To jest dostępne?

Is het blauw?

To jest niebieskie?

Is het genoeg?

- Wystarczy?
- Czy to wystarczy?
- Czy tyle wystarczy?

Waar is het?

Gdzie to jest?

Wanneer is het?

Kiedy to jest?

Is het lekker?

Czy smakuje?

- Zo is het.
- Dat klopt.
- Zo is het maar net!

Zgadza się.

- Pardon, hoe laat is het?
- Sorry, hoe laat is het?

- Przepraszam, która jest godzina?
- Przepraszam, która godzina?

- Is het hier ver vandaan?
- Is het ver van hier?

Czy to daleko stąd?

- Waar is het dichtstbije museum?
- Waar is het dichtstbijzijnde museum?

Gdzie znajduje się najbliższe muzeum?

Is het te laat?

Czy jest już za późno?

...is het net winter.

trwa wczesna zima.

Dit is het broedseizoen.

To okres lęgowy.

Waar is het westen?

Więc która strona to zachód?

Vandaag is het koud.

Dzisiaj jest zimno.

Waar is het treinstation?

- Gdzie jest stacja kolejowa?
- Gdzie jest dworzec kolejowy?

Waar is het verborgen?

Gdzie to jest schowane?

Morgen is het Moederdag.

Jutro jest Dzień Matki.

Morgen is het zondag.

- Jutro jest niedziela.
- Jutro będzie niedziela.

Vandaag is het donderdag.

- Dziś jest czwartek.
- Dzisiaj jest czwartek.

Is het morgen zaterdag?

Czy jutro jest sobota?

Is het je gelukt?

Zrobiłeś to?

Vandaag is het zaterdag.

Dzisiaj jest sobota.

Helaas is het waar.

Niestety, to prawda.

Is het ontbijt klaar?

Czy śniadanie gotowe?

Morgen is het Kerstmis.

Jutro jest Boże Narodzenie.

Waar is het gebeurd?

Gdzie to się zdarzyło?

Wiens klok is het?

Czyj to jest zegarek?

Waar is het ziekenhuis?

Gdzie jest szpital?

Is het vandaag vrijdag?

Czy dzisiaj jest piątek?

Wanneer is het avondeten?

Kiedy jest obiad?

Hoe groot is het?

Jak duże to jest?

Dit is het einde.

To już koniec.

Is het ijs koud?

Czy lód jest zimny?

Nu is het genoeg!

Już wystarczy!

Is het altijd zo?

Czy zawsze tak jest?

Hoe laat is het?

- Która godzina?
- Która jest godzina?

Eindelijk is het vrijdag.

Nareszcie piątek.

Hoe is het weer?

Jaka pogoda?

Waar is het station?

Gdzie jest stacja?

Is het mijn beurt?

Moja kolej?

Morgen is het maandag.

Jutro będzie poniedziałek.

Is het niet zwart?

Nie jest to czarne?

Waar is het hotel?

Gdzie jest hotel?

Waar is het brandblusapparaat?

Gdzie jest gaśnica?

Is het meer diep?

Czy jezioro jest głębokie?

Vandaag is het maandag.

- Dziś jest poniedziałek.
- Dzisiaj jest poniedziałek.

Vandaag is het zonnig.

Dziś jest słonecznie.

Wat is het probleem?

Gdzie jest problem?

Waar is het strand?

Gdzie jest plaża?

Wiens beer is het?

Czyj to niedźwiedź?

Is het niet vanzelfsprekend?

Nie jest to oczywiste?

Wat is het onderwerp?

Jaki jest temat?

Is het vandaag maandag?

Czy dzisiaj jest poniedziałek?

Dit is het antwoord.

Oto odpowiedź.

Hoe is het mogelijk?

Jak to jest możliwe?

Waar is het museum?

Gdzie jest muzeum?

Waar is het boek?

Gdzie jest ta książka?