Translation of "Broers" in Japanese

0.015 sec.

Examples of using "Broers" in a sentence and their japanese translations:

- Heb je broers?
- Heeft u broers?
- Hebben jullie broers?

- あなたには兄弟がいますか。
- 兄弟はいるか。
- 兄弟はいますか?
- ご兄弟をお持ちですか?

- Heeft u broers?
- Hebben jullie broers?

- あなたには兄弟がいますか。
- 兄弟はいるか。

- Je hebt twee broers.
- U heeft twee broers.
- Jullie hebben twee broers.

あなたには二人の兄弟がいます。

Heeft hij broers?

彼は兄弟がいますか。

Wij zijn broers.

私たちは兄弟です。

Zijn ze broers?

彼らは兄弟ですか。

Deze broers haten elkaar.

その兄弟は憎みあっている。

Hij heeft drie broers.

彼には三人の兄弟がある。

Mijn broers zijn dolfijnen.

兄弟はいるか。

Ik heb acht broers.

- 私は兄が八人います。
- 私には兄が8人います。

Hoeveel broers heb je?

- 兄弟は何人いますか。
- あなたは何人兄弟がいますか。
- 何人兄弟なの?

Zij heeft drie broers.

彼女には兄弟が三人いる。

Zij zijn mijn broers.

彼らは私の兄弟です。

Lieve broers en zussen!

親愛なる兄弟、姉妹の皆さん。

Ze heeft geen broers.

- 彼女に兄弟はいない。
- 彼女には兄弟はいない。

Ik heb twee broers.

私には2人兄弟がいます。

Tom heeft drie broers.

トムには三人の兄がいます。

Tom heeft geen broers.

トムには一人も兄弟がいない。

Ik heb drie broers.

- 私には男の兄弟が3人いる。
- 男兄弟が3人いるんだ。

- Ik heb acht broers en zussen.
- Ik heb acht broers en zusters.

私には8人の兄弟姉妹がいます。

De broers zijn allebei musici.

その兄弟は二人とも音楽家です。

Bob en Tom zijn broers.

ボブとトムは兄弟である。

Ze heeft vijf oudere broers.

- 彼女には五人の兄がいる。
- 彼女には兄が五人いる。

Hij en ik zijn broers.

彼と私は兄弟です。

Mijn moeder heeft vier broers.

母には4人の兄弟がいます。

Yutaka heeft twee oudere broers.

豊には兄が二人いる。

Heb je broers en zussen?

きょうだいはいますか?

Allebei mijn broers zijn getrouwd.

私の兄は2人とも結婚している。

Zijn beide broers zijn leraren.

彼の兄弟は二人とも、先生です。

Ik heb acht broers en zussen.

私には8人の兄弟姉妹がいます。

Beide broers zijn nog in leven.

その兄弟は2人ともまだ生きている。

Ik heb geen broers of zussen.

兄弟はいません。

De twee broers zijn heel gelijkend.

- その二人の兄弟はたいへん似ている。
- 二人の兄弟はとても似ている。

Tom heeft geen broers, noch zussen.

- トムには一人も兄弟がいない。
- トムには兄も弟も、姉も妹もいない。

- Ik ben de jongste van vijf broers.
- Ik ben de jongste van vijf broers en zussen.

5人兄弟の末っ子です。

Ik heb twee broers en één zus.

私には2人の兄弟と1人の姉がいる。

Mijn vader heeft vijf broers en zussen.

父は5人兄弟です。

Ik heb niet minder dan vier broers.

私は4人も兄弟がいる。

Tom is de jongste van vijf broers.

トムは5人兄弟の末っ子だよ。

- Al mijn broers en zusters zijn groter dan ik.
- Al mijn broers en zusters zijn ouder dan ik.

兄弟は皆私より背が高い。

Ik kom uit een familie van vijf broers,

私は5人兄弟で

- Ik heb geen broer.
- Ik heb geen broers.

- 私には兄弟がいない。
- 私に男の兄弟はいない。

- "Heb je broers of zussen?" "Nee, ik ben enig kind."
- "Heb je broers of zussen?" "Neen, ik ben enig kind."

「兄弟はいますか?」「いいえ、一人っ子です」

Al mijn broers en zusters zijn groter dan ik.

兄弟は皆私より背が高い。

Ik ben arm terwijl mijn broers heel rijk zijn.

私は貧しい、それに対して私の兄弟たちはとても裕福だ。

"Hallo broers, ik hoop dat het goed met jullie gaat.

「兄弟各位 お元気でお過ごしのことと思います

Op het gebied van leren overtreft hij al zijn broers.

学校の勉強では彼は兄弟のだれよりも優れている。

Hij is mijn beste vriend. Het is alsof we broers zijn.

彼は私の最も親しい友人で、言わば兄弟だ。

- Ik heb geen broer.
- Ik heb geen enkele broer.
- Ik heb geen broers.

- 私は一人も兄弟がいません。
- 私には兄弟がいない。