Translation of "Speelden" in Italian

We speelden beter.

Abbiamo giocato meglio noi.

We speelden honkbal.

Abbiamo giocato a baseball.

Ze speelden hier altijd tennis.

- Hanno sempre giocato a tennis qui.
- Hanno sempre giocato a tennis qua.

We speelden op het strand.

- Abbiamo giocato in spiaggia.
- Giocammo in spiaggia.

We keken hoe de kinderen speelden.

Abbiamo visto giocare i bambini.

Ze speelden honkbal in het park.

- Hanno giocato a baseball nel parco.
- Loro hanno giocato a baseball nel parco.
- Giocarono a baseball nel parco.
- Loro giocarono a baseball nel parco.

- Je speelde.
- U speelde.
- Jullie speelden.

- Hai giocato.
- Tu hai giocato.
- Ha giocato.
- Lei ha giocato.
- Avete giocato.
- Voi avete giocato.
- Hai suonato.
- Tu hai suonato.
- Ha suonato.
- Lei ha suonato.
- Avete suonato.
- Voi avete suonato.

De kinderen speelden in de modder.

- I bambini hanno giocato nel fango.
- I bambini giocavano nel fango.
- I bambini giocarono nel fango.

We speelden zelfs concerten voor echte mensen.

Abbiamo anche suonato concerti per persone vere.

Er speelden veel kinderen in het park.

Molti bambini stavano giocando nel parco.

- We hebben voetbal gespeeld gisteren.
- Gisteren speelden we voetbal.

Abbiamo giocato a calcio ieri.

- Speelden ze ooit in Italië?
- Hebben ze ooit in Italië gespeeld?

Hanno mai suonato in Italia?

Mortier en het Achtste Korps speelden een ondersteunende rol bij de Jena-campagne van 1806.

Mortier e Eighth Corps erano in un ruolo di supporto per la campagna di Jena del 1806.

In 1800 speelden Ney en zijn divisie een belangrijke rol in de grote overwinning van generaal Moreau op

Nel 1800, Ney e la sua divisione giocarono un ruolo importante nella grande vittoria del generale Moreau sugli

- De kinderen waren in de modder aan het spelen.
- De kinderen zaten in de modder te spelen.
- De kinderen speelden in de modder.

I bambini hanno giocato nel fango.

- Je speelde vals.
- U speelde vals.
- Jullie speelden vals.
- Je hebt valsgespeeld.
- U heeft valsgespeeld.
- Jullie hebben valsgespeeld.
- Je bent vreemdgegaan.
- U bent vreemdgegaan.
- Jullie zijn vreemdgegaan.
- Je ging vreemd.
- U ging vreemd.
- Jullie gingen vreemd.

- Hai imbrogliato.
- Tu hai imbrogliato.
- Ha imbrogliato.
- Lei ha imbrogliato.
- Avete imbrogliato.
- Voi avete imbrogliato.