Translation of "Zwemmen" in German

- Ze zwemmen.
- Zij zwemmen.

Sie schwimmen.

- Zwemmen verboden!
- Verboden te zwemmen.

- Schwimmen verboten.
- Schwimmen verboten!

- Je mag zwemmen.
- U mag zwemmen.
- Jullie mogen zwemmen.

- Du darfst schwimmen.
- Sie dürfen schwimmen.

Zwemmen verboden!

Schwimmen verboten!

- Jullie zwemmen.
- Jullie zijn aan het zwemmen.

Ihr schwimmt.

- Ik zag haar zwemmen.
- Ik zag hem zwemmen.
- Ik heb het zien zwemmen.

Ich habe ihn schwimmen sehen.

- Hij kan niet zwemmen.
- Ze kan niet zwemmen.

Er kann nicht schwimmen.

- Hij kan snel zwemmen.
- Ze kan snel zwemmen.

- Er kann schnell schwimmen.
- Sie kann schnell schwimmen.

- Je kunt niet zwemmen.
- Jij kan niet zwemmen.

Du kannst nicht schwimmen.

Zwemmen is gezond.

- Schwimmen ist gesund.
- Das Schwimmen ist gesund.

Honden kunnen zwemmen.

Hunde können schwimmen.

Kun je zwemmen?

Kannst du schwimmen?

Mary kan zwemmen.

Mary kann schwimmen.

Hij kan zwemmen.

- Er kann schwimmen.
- Er weiß, wie man schwimmt.

Vis moet zwemmen.

Fisch muss schwimmen.

Ik kan zwemmen.

Ich kann schwimmen.

Verboden te zwemmen!

- Schwimmen verboten.
- Schwimmen verboten!

Tom kan zwemmen.

Tom kann schwimmen.

Zij kunnen zwemmen.

Sie können schwimmen.

Zwemmen is gemakkelijk.

Schwimmen ist leicht.

Hij leert zwemmen.

Er lernt schwimmen.

Laat ons zwemmen.

Lass uns schwimmen!

Kunnen konijnen zwemmen?

Können Kaninchen schwimmen?

We kunnen zwemmen.

Wir können schwimmen.

Ze leert zwemmen.

Sie lernt schwimmen.

Verboden te zwemmen.

Schwimmen verboten.

Zwemmen is verfrissend.

Schwimmen erfrischt.

- U zwemt.
- U bent aan het zwemmen.
- Jullie zwemmen.
- Jullie zijn aan het zwemmen.

- Sie schwimmen.
- Ihr schwimmt.

- Zwemmen is gezond.
- Zwemmen is goed voor je gezondheid.

Schwimmen ist gut für die Gesundheit.

- Waar zwemmen ze?
- Waar zijn ze aan het zwemmen?

Wo schwimmen sie?

- Houdt u niet van zwemmen?
- Houd je niet van zwemmen?
- Hou je niet van zwemmen?

Schwimmst du nicht gerne?

- Zoudt ge ooit naakt zwemmen?
- Zou je ooit naakt zwemmen?

Würdest du je nackt schwimmen gehen?

Een vis kan zwemmen.

Ein Fisch kann schwimmen.

Zullen we gaan zwemmen?

Sollen wir schwimmen gehen?

Tom houdt van zwemmen.

Tom schwimmt gern.

Tom kan goed zwemmen.

Tom kann gut schwimmen.

Ik kan niet zwemmen.

Ich kann nicht schwimmen.

Hij kan niet zwemmen.

Er kann nicht schwimmen.

Ik zag haar zwemmen.

Ich habe sie schwimmen gesehen.

Ik wil leren zwemmen.

Ich will Schwimmen lernen.

Ze probeerde te zwemmen.

Sie versuchte zu schwimmen.

Hij kan snel zwemmen.

Er kann schnell schwimmen.

Tom kan niet zwemmen.

Tom kann nicht schwimmen.

Hij wil leren zwemmen.

Er will schwimmen lernen.

Ik hou van zwemmen.

Ich schwimme gern.

Tom kon niet zwemmen.

Tom konnte nicht schwimmen.

Kom met me zwemmen.

Komm mit mir schwimmen.

Laten we gaan zwemmen.

- Lass uns schwimmen gehen.
- Lasst uns schwimmen gehen.