Translation of "Vertelde" in German

Emily vertelde de waarheid.

Emily sagte die Wahrheit.

Hij vertelde de waarheid.

Er hat die Wahrheit gesagt.

Hij vertelde me de waarheid.

Er sagte mir die Wahrheit.

Tom vertelde me zijn geheim.

- Tom hat mir sein Geheimnis verraten.
- Tom hat mir sein Geheimnis offenbart.

Hij vertelde me zijn levensverhaal.

- Er erzählte mir seine Lebensgeschichte.
- Er hat mir seine Lebensgeschichte erzählt.

Uiteindelijk vertelde Tom de waarheid.

Tom sagte endlich die Wahrheit.

Hij vertelde haar veel leugens.

Er erzählte ihr viele Lügen.

Hashimoto vertelde mij het nieuws.

Mir wurde diese Neuigkeit von Hashimoto erzählt.

De dakloze vertelde zijn verhaal.

Der Obdachlose hat seine Geschichte erzählt.

- Gedetailleerd vertelde hij wat hij zag.
- Gedetailleerd vertelde hij wat hij gezien had..

Er erklärte detailliert, was er gesehen hatte.

Ze vertelde me haar geheim niet.

- Sie hat mir ihr Geheimnis nicht verraten.
- Sie verriet mir ihr Geheimnis nicht.

Ze vertelde me een interessant verhaal.

Sie erzählte mir eine interessante Geschichte.

Hij vertelde mij een zielig verhaal.

Er erzählte mir eine traurige Geschichte.

Ik vertelde hem over onze school.

Ich erzählte ihm von unserer Schule.

Heb je gehoord wat zij vertelde?

Hast du gehört, was sie erzählt hat?

Waarom vertelde je me dat niet?

Warum hast du mir das nicht gesagt?

Hij vertelde mij een interessant verhaal.

Er hat mir eine interessante Geschichte erzählt.

Toms moeder vertelde hem een verhaal.

Toms Mutter erzählte ihm eine Geschichte.

Hij vertelde me wat hij wilde.

Er sagte mir, was er wollte.

Elke dag vertelde ik hem de verhalen.

Jeden Tag erzählte ich ihm die Geschichten.

Gedetailleerd vertelde hij wat hij gezien had..

Er erklärte detailliert, was er gesehen hatte.

Hij vertelde het verhaal aan zijn broer.

Er erzählte seinem Bruder die Geschichte.

Hij vertelde me dat zij ziek was.

Er erzählte mir, dass sie krank war.

Tom vertelde me dat hij gelukkig was.

- Tom sagte mir, dass er glücklich wäre.
- Tom sagte mir, dass er glücklich sei.

Ze vertelde me dat ze zwanger was.

Sie sagte mir, sie sei schwanger.

Waarom vertelde men ons de waarheid niet?

Warum wurde uns nicht die Wahrheit gesagt?

Hij vertelde mij een heel ongeloofwaardig verhaal.

Er erzählte mir eine gänzlich unglaubliche Geschichte.

Mijn vader vertelde ons dikwijls over zijn schooljaren.

Mein Vater hat uns oft von seiner Schulzeit erzählt.

Mijn moeder vertelde me het gras te maaien.

Meine Mutter trug mir auf, den Rasen zu mähen.

Ik vertelde aan Tom wat er gebeurd was.

Ich erzählte Tom, was geschehen war.

Tom vertelde me dat Maria op dieet was.

Tom sagte, Maria mache Diät.

Hij vertelde me dat zijn vader was overleden.

Er erzählte mir, dass sein Vater verstorben ist.

Ik vertelde Tom dat ik hem niet mocht.

Ich habe Tom gesagt, dass ich ihn nicht leiden mag.

Tom vertelde de politie wat er gebeurd was.

Tom erzählte der Polizei, was geschehen ist.

Hij vertelde aan iedereen dat hij eenzaam was.

Er erzählte jedem, dass er einsam wäre.

Dat is het medicijn waarover ik u vertelde.

Das ist das Medikament, von dem ich Ihnen erzählte.

Hij vertelde me dat hij voor uittreding had gestemd,

Er sagte mir, er hätte für den Austritt gestimmt,

De oude man vertelde de kinderen een amusant verhaal.

Der alte Mann erzählte den Kindern eine lustige Geschichte.

Ik weet wat hij zijn vrienden over mij vertelde.

Ich weiß, was er seinen Freunden über mich erzählte.

Ik vertelde haar dat je een aardig meisje bent.

Ich habe ihr erzählt, dass du ein hübsches Mädchen bist.

Ze vertelde me dat haar moeder dokter was geweest.

Sie sagte mir, ihre Mutter sei Ärztin gewesen.

- Heb je de waarheid verteld?
- Vertelde je de waarheid?

Hast du die Wahrheit gesagt?

Hij vertelde me dat hij naar Venetië zou gaan.

Er hat mir gesagt, er würde nach Venedig gehen.

Hij vertelde me: „Ik heb gisteren dat boek gelezen”.

Er sagte zu mir: "Ich habe dieses Buch gestern gelesen".

- Hij heeft de waarheid verteld.
- Hij vertelde de waarheid.

- Er sagte die Wahrheit.
- Er hat die Wahrheit gesagt.

Ze vertelde hem een mop, maar hij lachte niet.

Sie erzählte ihm einen Witz, aber er lachte nicht.

Juliana vertelde me dat je uit São Paulo komt.

Juliana hat mir erzählt, dass du aus São Paulo bist.

- Tom vertelde me dat hij wilde stoppen met zijn baan.
- Tom vertelde me dat hij ontslag wilde nemen van zijn baan.

Tom hat mir gesagt, er will mit seiner Arbeit aufhören.

Tom vertelde Mary om wat koffie en sigaretten te kopen.

Tom sagte Maria, sie solle Kaffee und Zigaretten kaufen.

Ik heb het boek, waarover je me vertelde, al gelezen.

Ich habe das Buch, von dem du mir erzählt hast, schon gelesen.

Tom vertelde mij dat je al in Boston bent geweest.

Tom erzählte mir, dass du schon in Boston gewesen bist.

Tom vertelde me dat hij een paar dingen moest regelen.

Tom teilte mir mit, dass er ein paar Dinge zu erledigen hatte.

Maria vertelde Tom dat ze denkt dat John achterdochtig is.

Maria sagte Tom, sie glaube, Johannes sei misstrauisch.

- Tom zal nooit weten dat jij het was die me het vertelde.
- Tom zal nooit weten dat u het was die me het vertelde.

- Tom wird nie erfahren, dass du es warst, der es mir gesagt hat.
- Tom wird nie erfahren, dass Sie es waren, der es mir gesagt hat.
- Tom wird nie erfahren, dass ihr es wart, die es mir gesagt haben.

Wat jij zegt ligt ver af van wat hij me vertelde.

Das, was du mir sagst, ist ganz anders als das, was ich von ihm gehört habe.

- Vertelde je de waarheid?
- Was je de waarheid aan het vertellen?

- Hast du die Wahrheit gesagt?
- Habt ihr die Wahrheit gesagt?
- Haben Sie die Wahrheit gesagt?

Je had haar gezicht moeten zien toen ik het haar vertelde.

Du hättest ihren Gesichtsausdruck sehen sollen, als ich es ihr gesagt habe.

Je had Toms gezicht moeten zien toen ik het hem vertelde.

- Du hättest Toms Gesichtsausdruck sehen müssen, als ich es ihm sagte.
- Ihr hättet Toms Gesichtsausdruck sehen müssen, als ich es ihm sagte.
- Sie hätten Toms Gesichtsausdruck sehen müssen, als ich es ihm sagte.

Tom vertelde vol vreugde over hoe hij en Maria samen waren gekomen.

Voller Freude erzählte Tom von dem Beginn seiner Liebesbeziehung mit Marie.

- De ontvoerder vertelde me dat hij Tom zou vermoorden als ik niet alleen kwam opdagen.
- De kidnapper vertelde me dat hij Tom zou vermoorden als ik niet alleen kwam opdagen.

Der Entführer drohte mir, dass er Tom umbrächte, käme ich nicht allein.

"Maarschalk Suchet, je bent enorm gegroeid sinds we elkaar voor het laatst zagen!" vertelde

"Marschall Suchet, Sie sind sehr gewachsen, seit wir uns das letzte Mal gesehen haben!" der Kaiser

De vorige persoon aan wie ik mijn idee vertelde, dacht dat ik gestoord was.

Die letzte Person, der ich meine Idee erzählt habe, dachte, ich wäre bekloppt.